Palestina is een creatie van Romeinse
keizer Hadrianus
Door: Franklin
ter Horst (Aangemaakt: 3 april 2004) (Laatste bewerking: 11 oktober 2018)
Na de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 na Christus onder aanvoering van Titus, kwam het Joodse volk nog eenmaal in opstand tegen de Romeinse overheersers. Dat gebeurde onder leiding van Simon Bar Kochba. (Kosiba). De aanleiding van deze opstand was dat de Romeinse keizer Hadrianus in 132 na Christus allerlei wetten tegen het Joodse geloof uitvaardigde en tevens besloot op de ruines van het verwoeste Jeruzalem een nieuwe stad te bouwen met een heidense tempel voor de Romeinse god Jupiter op de plaats van de verwoeste Joodse Tempel. Hadrianus was Romeins keizer van 117 tot 138. De opstand van Bar Kochba vond plaats van 132 tot 136. Hij werd zelfs uitgeroepen tot Messias en de verwachting was dat hij Judea (Israël) als natiestaat zou hervestigen. Hij zag zich kans Jeruzalem te veroveren en drie jaar stand te houden tegen de Romeinse overmacht. Delen van Judea werden onder hem voor korte tijd onafhankelijk totdat twaalf Romeinse legioenen met in totaal 50.000 soldaten Judea binnenvielen. Uiteindelijk brak de Joodse tegenstand toen de Romeinen Bar Kochba in de vesting Bethar omsingelden en een bloedig einde maakte aan zijn opstand.
Deze vesting viel door verraad waarbij Bar Kochba sneuvelde met duizenden van zijn volgelingen. In totaal verloren 580.000 Joden het leven bij deze strijd en daar kwamen nog bij, al degenen die omkwamen door honger en ziekte. Talloze anderen werden gedeporteerd of als slaven verkocht, Joodse religieuze en politieke leiders, waaronder Rabbi Akiva en zijn discipelen, werden geëxecuteerd. Volgens Flavius Josephus woonden er zeven miljoen Joden in Israël in het jaar 70 en volgens Dio Cassius (Grieks geschiedschrijver ca 155-235 n.Chr) minstens drie miljoen in 135 n.Chr.
Keizer Hadrianus. Afbeelding Wikipedia.
Keizer Hadrianus voerde zijn plannen uit in de overtuiging de Joodse hoop op herstel van eigen staat en tempel, voor altijd uitgeroeid te hebben. Een nieuwe stad, genaamd, Aelia Capitolina werd gebouwd op de as van Jeruzalem en bevolkt door vreemdelingen. Men verbood de Joden op straffe van de dood de stad te betreden of zelfs maar dichterbij te komen. Tenslotte werd het land Israël of Judea, veranderd in Syria-Palaestina, genoemd naar de Filistijnen, de vroegere erfvijand van Israël, om de Joodse connectie met het Beloofde Land volledig uit te wissen. Hadrianus leidde de naam af van de Latijnse naam Philistia later verbasterd in Palistina of Palestine. Het ging hier trouwens niet om de naam van een land maar om een geografische naam. Het woord Palestina is zelfs geen Arabisch woord.
Alles wat
herinnerde aan het Joodse volk, werd uitgewist. In deze late Romeinse periode
verbleef het Tiende Legioen in Jeruzalem. De meerderheid van de bewoners van
Jeruzalem bestond toen uit Romeinse veteranen en hun familieleden.
De naam Palestina raakte al snel in de
vergetelheid. Zowel onder de Arabieren, die in de 8ste eeuw Israëls
aloude thuisland in bezit namen, als onder de kruisvaarders, werd Judea het
Heilige Land genoemd. Zelfs de Ottomaanse Turken die van 1517 tot 1917 grote
delen van het Midden-Oosten onder beheer hadden, bleven de landstreek het
Heilige land noemen. Na de resoluties van San
Remo en de Volkerenbond werd het mandaat over het gebied aan de Britten
overgedragen, maar die besloten vervolgens volledig in strijd
met de gemaakte afspraken de oude vloek van keizer Hadrianus te herintroduceren
door het land Israël weer Palestina te noemen. Tot op de dag van vandaag geldt
dat het woord Palestina door de wereldleiders wordt gebruikt om de Joodse staat
te demoniseren.
Het Britse
Mandaatgebied Palestina werd bewoond door Joden, Arabieren, Druzen,
Bedoeïenen enz. die zonder uitzondering allemaal Palestijnen werden genoemd.
De Arabieren in dit gebied, noemden zichzelf ‘Zuid-Syriërs’. Het woord
‘Palestina’ werd door hen als een ‘Joodse uitvinding’ aangemerkt. De huidige Jeruzalem Post werd van 1932 tot 1948 de
‘Palestine Post’ genoemd. Deze krant is op 1 december 1932 opgericht door de
Oekraïense journalist Gershon Agron
(1894-1959), die in 1899 naar Amerika was geëmigreerd en in 1924 naar Ereth
Israël trok om mee te helpen met de opbouw van het Nationaal Joodse tehuis.
Volgens artikel
80 is de VN gehouden aan documenten die indertijd door de Volkerenbond zijn
aangenomen. De San Remo resolutie en het Het
mandaat van 1922 van de Volkerenbond, geven Israël het recht om op de
historische grond een nationaal vaderland voor het Joodse volk op te richten,
inclusief Samaria, Judea en Jeruzalem. Maar dat weet bijna niemand, dat hoort
bij het grote vergeten.
Na de oorlog van 1948
kreeg Jordanië de heerschappij over Samaria en Judea, en Egypte over Gaza. Deze
bezettingen zijn nooit internationaal erkend, omwille van het eenvoudige feit
dat deze twee landen gebieden bezet hielden die volgens internationale
overeenkomsten, internationale besluiten en het internationale recht, behoorden
tot het Joods nationaal Tehuis.
Het idee dat Samaria en Judea, in de
volksmond de Westbank genoemd, bezet Palestijns land zijn en dat de Palestijnen
vechten voor de bevrijding van hun land op de Israëlische bezetter, is één van
de grootste leugens in de menselijke geschiedenis. Er bestaat geen enkel boek
dat de geschiedenis behandelt van een Palestijns volk of een andere weergave
van een bestaande Palestijnse cultuur. Noch verslagen van reizigers, of het nu
christenen, moslims of Joden waren, vermeldden enige verdienste van blijvende
aard met betrekking tot Arabische historische relatie tot het aloude Bijbelse
land. Voor de Arabieren als geheel is er nooit een begrip als ‘Palestina’
geweest. ’Palestina’ wordt eenmaal in de Koran genoemd als het “Heilige Land”-
dat wil zeggen, heilig voor Joden en christenen. De geschiedenis meldt niets
over een Palestijnse president of koning voordat de voormalige terreurbaas
Jasser Arafat ten tonele verscheen.
Tijdens de eerste Arabische
topconferentie in Alexandrië in 1964- toen de Bijbelse gebieden Samaria en
Judea nog onder Jordaanse bezetting vielen- werd besloten tot de oprichting van
de PLO
(Palestinian Liberation Organization) die financieel gesteund zou worden door
de Arabische Liga en de Sovjet Unie. In dat jaar duikt ook voor het eerst de
term ‘het Palestijnse volk’ op.
Het waren de Russen die de term het
‘Palestijns volk’ verzonnen. Dat maakte onderdeel uit van het Kremlin om het
antisemitisme in de Arabische moslimwereld en in het Westen aan te wakkeren
door Zionistische complottheorieën te verspreiden. Om dat plan verder te
verwezenlijken had de voormalige Russische geheime
dienst de KGB al in het begin van de jaren 60 hun oog laten vallen op de
Egyptenaar Jasser Arafat (Abd al Rachman abd al-Rauf Arafat al-Koed Al
Hoesseini) om hem voor te bereiden als de toekomstige leider van de PLO. Hij werd vervolgens getraind voor
een carrière als terrorist op
haar speciale school Balashikha, ten oosten van Moskou. Ook zijn maatje
Mahmoud Abbas (Abu Mazen) de huidige Palestijnse ‘president’ was daarbij
aanwezig. De KGB vernietigde alle officiële rapporten van Arafats geboorte in
Caïro (ook het feit dat hij niet als moslim bekend stond) en verving ze door
vervalste documenten waarin stond dat hij geboren was in Jeruzalem, daardoor
een ‘Palestijn’ van geboorte en een goed gelovig
moslim. Het feit dat hij bij herhaling fanatieke verklaringen afgaf dat hij als
martelaar voor Allah wilde sterven, hoorde bij de propaganda. Ook leerden ze
hem propaganda tactieken te ontwikkelen die het hem mogelijk maakten het beeld
te creëren van een ontworteld volk dat onderdrukt werd door een koloniale
macht.
Dankzij de inbreng van de voormalige
Roemeense dictator Nicolae Ceaucescu, de Noordvietnamese generaal Giap en een
groep Algerijnen, ontwikkelde Arafat het beeld van ‘illegale bezetting en Palestijnse nationale zelfbeschikking’
waarmee hij later zoveel succes zou oogsten in het Westen. In slechts enkele
jaren tijd werd het Midden-Oosten conflict met Israël radicaal herschreven.
Zoals de Noord Vietnamese communisten succes hadden met hun ‘bevrijdingsstrijd’
tegen de Amerikanen, zo boekten de Russen met Arafat op dezelfde manier succes
tegen wat men de ‘Israëlische bezetters’ noemt. Israël was plotseling een
koloniale macht in het Midden-Oosten die de verarmde, ongewapende, hulpeloze,
ongelukkige en hopeloze Palestijnen onderdrukte en die daardoor het volste
recht hadden de ‘bezetters’ met alle beschikbare middelen te bestrijden. Nadat
ze Arafat hadden omgeturnd tot een fanatieke antizionist werd hij een
belangrijke undercoveragent voor de KGB. Om zelf uit beeld te blijven gaf
Moskou vlak na de zesdaagse
oorlog in 1967 de Egyptische president Nasser (een Sovjet marionet) de
opdracht Arafat tot voorzitter van de PLO, de Palestijnse terreurorganisatie te
benoemen. De 432 leden van de eerste Palestijnse regering, waren door de KGB
uitgekozen marionetten.
In het midden van de jaren 1970, richten
het Sovjetblok en de Arabisch/islamitische wereld samen een pro-PLO lobby op
binnen de Verenigde Naties. De bonte verzameling van Arabische dictaturen,
Derde Wereld autocratieën en de autoritaire regimes van het Sovjetblok, namen
resoluties aan waarin Israël werd aangevallen en de PLO werd ondersteund. Op 14
oktober 1974 nodigde de Algemene Vergadering van de VN met Resolutie 3210 XXIX de PLO uit in de VN als zijnde de
wettige vertegenwoordiger van het ‘Palestijnse’ volk. Nauwelijks een maand
later, 13 november 1974, sprak PLO-leider Yasser Arafat de Verenigde Naties
toe. Hij droeg tijdens zijn toespraak in de VN een olijftak (om het theater
te completeren).
Arafat bij de Verenigde Naties.
Een jaar later beloonde de UNGA (Algemene Vergadering van
de Verenigde Naties) de PLO
met de status van permanente vertegenwoordiger in de VN. Datzelfde jaar, 10
november 1975, en op verzoek van het Arabische moslimblok en het Sovjetblok,
nam de UNGA Resolutie 3379 aan waarin het Zionisme werd beschouwd als
een vorm van racisme. De Amerikaanse afgevaardigde aan de VN Daniel Patrick Moynihan
noemde de resolutie een “obscene daad” terwijl de toenmalige Israëlische
afgevaardigde, Chaim Herzog, zijn collega-afgevaardigden berispte en hen
vertelde dat de resolutie gebaseerd was op haat, leugens en onwetendheid. “Hitler,” zo verklaarde hij “zou zich hier thuis
gevoeld hebben als hij geluisterd had naar de debatten in de VN over deze
maatregel”.
Om de haat tegen Israël nog verder aan
te wakkeren verspreidden de Sovjets honderdduizenden exemplaren van het
antisemitische propagandawerkje 'De
Protocollen van de Oudsten van Sion'. Ze zorgden ervoor dat dit smerige en
leugenachtige antisemitische geschrift aller tijden, een Arabische bestseller
werd en door heel de Moslimwereld werd verspreid, vanwaar het werd meegenomen
naar het Westen, waar inmiddels steeds meer mensen in
deze misleidende leugens zijn gaan geloven. In
de hele Arabische wereld is sindsdien een stroom aan antisemitische
artikelen en cartoons op gang gekomen.
In de documentaire 'Disinformation: The
Secret Strategy to Destroy the West' onthult Ion Mihai Pacepa, voormalig
hoofd van de Roemeense militaire inlichtingendienst hoe de onbenullige
Amerikaanse president Jimmy Carter destijds in de
misleiding van de KGB is getrapt, door aartsterrorist Jasser Arafat als
serieuze gesprekspartner voor vrede met Israël te accepteren. Toen Sovjetleider
Leonid Brezhnev en KGB directeur Yuri Andropov hun pion Arafat naar voren
schoven als 'vredesduif', riepen ze de hulp in van Amerika's favoriete tiran,
de voormalige Roemeense dictator Nicolae Ceaucescu. Hij werd naar Washington
gestuurd om president
Jimmy Carter ervan te overtuigen dat Arafat een betrouwbare gesprekspartner
was. Carter bekend geworden als één van de slechtste Amerikaanse presidenten
ooit, hapte vervolgens in het lokaas. 'Ceaucescu
overtuigde Carter dat hij Arafat zou kunnen overhalen om de PLO van een
terreurorganisatie in een gezagsgetrouwe regering in ballingschap te
veranderen.”
Nicolai Ceaucescu en Jimmy Carter
De Russische desinformatiecampagne
slaagde omdat de zogenaamde 'onafhankelijke' Westerse pers de doelbewust
gecreëerde leugens accepteerde en aan het publiek als de waarheid presenteerde.
Klik hier
hoe Israël daar het slachtoffer van is geworden. Door de aanhoudende
infiltratie werd de Westerse media stap voor stap overgenomen door 'links' en
'progressief', waardoor de Westerse samenleving en cultuur steeds kwetsbaarder
werden door de Sovjets bedachte ondermijnende ideeën, principes en
doelstellingen. Men hoeft daarom in de media en op internet niet lang te zoeken
naar leugens en de meest smerige beschuldigingen over Israël en het Joodse volk
en niet vergeten de Verenigde
Naties.
In de media en resoluties van de VN is immer sprake van “Palestina” "bezet Palestijnse gebied” de “Westbank” en “illegale settlement activiteit". Maar de termen "Palestina," "bezetting," "West Bank," en settlements" zijn niets anders dan pure misleiding. Er bestaat geen Palestina! Er is geen sprake van bezetting! Er bestaat geen Westbank! Er bestaan geen settlements! Het is Israëls hartland, al ruim drieduizend jaar!
Golda Meir in de New York Times op
14 januari 1976.
Terug
naar: Inhoud