Maarten
Luther virulente
Jodenhater
Door:
Franklin ter Horst (Aangemaakt 16 september 2012) (Bijgewerkt: 6 december 2018)
Op 31 oktober 2017 was het 500 jaar geleden dat Maarten
Luther zijn 95 stellingen aan de kerkdeur in Wittenberg bevestigde, waarmee
hij de grootste revolutie in de Europese kerkgeschiedenis ontketende. De 95 stellingen zijn korte
beweringen, die samen een lopend betoog vormen. Luther haalde verschillende
Bijbelteksten aan, om aan te tonen dat toenmalige praktijken in tegenspraak
waren met de Bijbel. Door de uitvinding van de boekdrukkunst werden
Luthers stellingen al snel door heel
Duitsland en Europa verspreid.
Maarten Luther
geschilderd door Lucas Cranach de Oude
in 1529 (Wikipedia)
De op 10 november 1483 in Eisleben (Saksen) geboren Luther was afkomstig uit een boerenfamilie en een mijnwerkersfamilie. Hij heette oorspronkelijk Luder. Zijn vader wilde dat hij jurist werd en hij ging in 1501 rechten studeren in Erfurt. Maar daar kwam hij tot de overtuiging dat het beter was het klooster in te gaan, wat hij in 1505 inderdaad deed. In 1507 werd hij tot priester gewijd en werkte vanaf 1508 als docent aan de universiteit te Wittenberg waar hij in 1512 tot doctor in de theologie werd benoemd en in 1514 werd hij predikant van de stadskerk van Wittenberg.
Luther ontwikkelde een afkeer van bepaalde handelingen door de Rooms-katholieke Kerk die tot doel hadden om geld in te zamelen voor de bouw van de Sint Pieterskerk in het Vaticaan in Rome. Dat bouwproject kostte zoveel geld dat de Rooms-katholieke Kerk in Duitsland erdoor in financiële moeilijkheden kwam. De gelovige burgers konden voor veel geld zogenaamde “aflaten” kopen. De Rooms-katholieke Kerk zei dat aan iemand die een aflaat kocht zijn zonden zouden zijn vergeven. Maarten Luther werd daarover zo boos dat hij 95 stellingen opstelde en die volgens overlevering aan de deur van de slotkapel in Wittenberg timmerde.
Luther ziet
zich kans om in slechts elf weken het Nieuwe Testament uit het Grieks in het
Duits te vertalen. Het werk, dat later nog door Melanchthon en
andere deskundigen bewerkt werd, verschijnt in het jaar
Maar terwijl men er vanuit mocht gaan dat Luther hierdoor de
eeuwige beloften aan Gods volk van haver tot gort moest kennen, dwaalde hij
uiteindelijk weg van dat Woord door aan te zetten tot haat tegen Gods volk. Na
zijn publicatie ‘Jezus Christus was Jood van
geboorte’ waarin hij pleit voor een vriendelijke benadering van Joden, omdat zij zich volgens hem dan eerder tot
het christendom zullen bekeren dan onder vervolging, raakt hij echter
teleurgesteld dat de Joden niet tot het door hem vormgegeven protestantisme
willen overgaan, laat hij zijn ware gezicht zien.
Zo beweerde Luther dat de Joden het Oude Testament
verdaaiden en het Evangelie vervalsen.
Luther zag daarom de Joden als een groot, zelfs satanisch gevaar voor de
voortgang van de Kerkhervorming. Terwijl hij de Joden
onterecht verweet het Oude Testament te verdraaien veranderde hijzelf na de
reformatie de
door God zelf geschreven tien geboden
uit de Bijbel. Zo liet hij het tweede gebod – ‘Gij zult geen gesneden beeld
maken’ – weg, en deelde het tiende gebod in tweeën. Luther veronderstelde dat
er in de kerk geen afgoden meer gediend zouden worden, zoals dit in het
Jodendom plaatsvond. Behalve het feit dat dit een antisemitische overweging is,
laat het ook zien dat men de afgoderij in eigen gelederen niet erkende. Ondanks
dat hij de tien geboden veranderde bleef hij toch een icoon in de christelijke wereld.
Hier is sprake van een duidelijke antichristelijke tendens.
Luther vond Joden schurkachtige,
leugenachtige, werkschuwe godslasteraars. In 1543, drie jaar voor zijn dood schreef hij het traktaat
"Von den Juden
und ihren Lügen". In dit traktaat schreef hij het volgende:
“Wat
moeten wij christenen nu doen met dit verworpen, verdoemde volk der Joden? Ten
eerste moet men hun synagogen scholen en
huizen in brand steken en wat niet branden wil bedekken met aarde opdat geen mens nog een
steen of afval ervan in der eeuwigheid kan zien. Men moet hen hun boeken
afnemen, rabbijnen op straffe des doods het onderwijzen verbieden, Joden een
straatverbod opleggen, het woekeren verbieden en ze dwingen echt werk te gaan
doen. Men moet de jonge, sterke Joden en Jodinnen
dorsvlegels, bijlen, houwelen, schoppen, spinrokkens en spinnewielen ter hand
stellen en hen hun brood laten verdienen in het zweet huns aanschijns. Daarom
nu en voor altijd: weg met hen zoals God de mens bevolen heeft. Dit moeten we doen ter ere van onze Heer en
de christenheid, opdat God ziet dat we christenen zijn. Een christen heeft naast de duivel geen giftiger, bitterder vijand dan
een Jood, terwijl wij toch niemand zo goed bejegenen en tegelijk van niemand
zoveel te lijden hebben als juist van die slechte duivelskinderen en dat
slangengebroed.
Met vulgair taalgebruik laat hij zien wat hij verder van de Joden
vond: ,,Jullie moeten jullie hier
schamen, jullie moeten jullie schamen, overal waar jullie zijn, jullie
vervloekte joden, want jullie hebben het gewaagd het hoge, verheven en
troostende Woord van God schaamteloos te interpreteren om te voldoen aan de
begeerten van jullie aardse, grillige en gulzige maag: jullie hebben jullie er
niet voor geschaamd om jullie gulzigheid zo vulgair te etaleren. Jullie zijn
niet waard naar de buitenkant van de Bijbel te kijken, laat staan er in te
lezen. Jullie zouden alleen maar die Bijbel moeten lezen, die onder de staart
van een zwijn is te vinden en jullie zouden de letters die daar vallen moeten
opslokken en naar binnen slurpen. Want dit is voor zulke profeten een Bijbel
die bij hen past. Want zij verzwelgen het Woord van God- waarnaar wij met
eerbied, vreugde en vreze des Heren moeten luisteren- als zeugen en verslinden
het als zwijnen.”
Zeer macaber en sarcastisch klinkt het in Luthers tafelreden: ,,Als ik een Jood wil dopen, breng ik hem
naar de brug over de Elbe, hang hem een steen om de hals, duw hem naar beneden
en zeg dan: Ik doop je in de naam van Abraham.” Het leidt geen twijfel dat
Luther met zijn meer dan schandalige uitspraken heeft bijgedragen tot de
algemene hetze tegen het Joodse volk en
de vervolging door de eeuwen heen. Bovendien geloofde óók Luther dat het
vermoorden van joden geoorloofd was. Hij leverde met
dit soort schandalige uitspraken een wezenlijke bijdrage aan de eeuwenlange ‘catechese der verguizing’ die mede het
klimaat bepaalde waarin de Shoah (Holocaust).
Theoloog René Süss schijft in zijn proefschrift Luthers theologisch testament, dat Luther zijn hele leven een virulente antisemiet is geweest. Toen hij in 1513, colleges gaf over de psalmen, schilderde hij het Joodse volk al af als de vijanden van Christus en in 1526 schreef hij dat het lot van de Joden was om weg te smelten in de hel. Maar die feiten worden allemaal gebagatelliseerd in het excuuscircuit.
Terwijl Luther beweerde dat God zich van de joden had afgewend,
stelde Hitler dat ze genetisch niet deugden. In het roemruchte boek Mein Kampf rechtvaardigt Hitler zijn
strijd tegen de Joden met de woorden: “Luther
was een groot man, een reus. Met een ruk doorbrak hij de schemering en zag hij
de Jood zoals wij hem nu pas beginnen te zien (…) Ik doe slechts wat de Kerk al
1500 jaar doet, alleen ik doe het grondiger.”
Hitler organiseerde in 1938 dan ook als eerbewijs aan Luther, op
diens geboortedatum, de beruchte Kristalnacht, waarin precies tot uitvoer werd
gebracht hetgeen Luther in zijn boek “Von den Juden und ihren Lügen”
adviseerde. De Kristalnacht (“Nacht van het Gebroken Glas”, zo genoemd
naar al het verbrijzelde glas van de etalageruiten die op de straten vielen) vond plaats op 9-10 november 1938 waarbij 91 Joden werden
vermoord en vele honderden gewond. Meer dan 7500 Joodse bedrijven werden
verwoest en 267 synagogen in brand gestoken.
De synagoge in de Boemestrasse in Frankfurt in brand gestoken [beeldbron: The Jewish Journal]
Talrijke Joodse begraafplaatsen werden geschonden en 26.000 joden
naar concentratiekampen gedeporteerd. Het nazi-bewind noemde deze pogrom een
spontane uitbarsting van ongenoegen van het Duitse volk tegen de Joden
naar aanleiding van een moord op een Duitse functionaris in Parijs (Ernst vom Rath) door
een Joodse tiener (Herschel
Grynszpan). Echter, niets was minder waar. De Duitse propagandaminister
Joseph Goebbels en andere nazi’s hadden de pogroms wel degelijk zelf zorgvuldig
georganiseerd. De Joodse gemeenschap werd voor de schade
verantwoordelijk gesteld en kreeg zelfs een boete opgelegd van ruim een miljard
rijksmark. De Kristalnacht markeert in feite het begin van de Shoah (Holocaust)
.
Luther stierf op 18 februari 1546 te Eisleben. Zijn stoffelijk overschot is op 22 februari van dat jaar in de Slotkapel te Wittenberg bijgezet. Klik op de volgende YouTube-video’s voor meer informatie over Luther: Luther einmal anders - Die Dunkle Seite Martin Luthers
Ook nazi’s als Julius Streicher en Joseph Goebbels citeerden gepeperde
uitspraken van Luther om uitdrukking te geven aan hun haat tegen het verachte
volk der Joden. Het is schokkend te vernemen dat nazi’s zich op Luther hebben
beroepen, toen ze zich voor hun wandaden moesten verantwoorden voor het
tribunaal van Neurenberg.
Standbeeld Luther in Dresden.
Ondanks al zijn virulente uitspraken bleef Luther door de jaren heen fier overeind als
protestants icoon, als de heldhaftige, onafhankelijke denker die de hegemonie
van de katholieke kerk doorbrak. Ook veel Christenen denken nog steeds in het spoor van
Luther. Zo'n 80 miljoen mensen zijn wereldwijd lid van Lutherse
kerken. In Nederland is het Lutheranisme, naast het Calvinisme, de
belangrijkste stroming binnen het protestantse christendom. Er zijn in
Nederland 55 Lutherse gemeenten, met in totaal ruim 14.000 leden. Deze
gemeenten behoorden tot de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der
Nederlanden, die is opgegaan in de Protestantse Kerk in Nederland. Er is een Joods gezegde: ‘de geschiedenis
leert ons dat wij niets van de geschiedenis leren’.
Terug naar: Inhoud