Kan Israël Amerikaanse leiders wel vertrouwen?

 

Door: Franklin ter Horst (Aangemaakt: 8 september 2011) (Laatste bewerking: 11 februari 2020)

 

Bedreigingen van Amerikaanse presidenten ten aanzien van Israël zijn een regelmatig terugkerend fenomeen. Hoewel Donald Trump tot dusver een pro-Israël koers lijkt te varen, zal de Joodse staat op zijn hoede moeten zijn. Het optimisme in Israël over Trumps overwinning was in eerste instantie niet zonder reden want op 25 september 2015 zei hij in New York dat de Verenigde Staten onder zijn presidentschap zullen instemmen met het op 24 april 1990 overeengekomen mandaat van het Amerikaanse Congres Jeruzalem te erkennen als de ongedeelde hoofdstad van Israël. Hij hield zich aan zijn woord door op 6 december 2017 zijn belofte ten uitvoer te brengen. Even los van het feit dat Trump Jeruzalem nu als hoofdstad van Israël heeft erkend, kan de vraag gesteld worden wat hij met deze beslissing beoogd. Is het zijn liefde voor het land en het volk van Israël, of spelen er andere belangen een rol. De Israëli’s vrezen dat er een hoge diplomatieke prijs moet worden betaald voor het ongekende gebaar van de Amerikaanse leider. Vrede tussen Israel en de Palestijnen zal volgens Trump ‘uiteindelijk tot vrede in heel het Midden-Oosten leiden’. Dus wie weet moet Israël zich inderdaad zorgen maken.

 

https://images.haarets.co.il/image/upload/w_2042,h_1186,x_75,y_282,c_crop,g_north_west/w_609,h_343,q_auto,c_fill,f_auto/fl_any_format.preserve_transparency.progressive:none/v1535532313/1.6429909.4120807996.jpgDonald Trump en Benjamin Netanyahu. Afbeelding Haaretz 29 augustus 2018.

 

Wapenembargo’s en bedreigingen van Amerikaanse presidenten ten aanzien van Israël zijn niet nieuw. Toen de staat Israël werd opgericht oefenden het Pentagon en de CIA zware druk uit op Israëls eerste premier David Ben Gurion om geen onafhankelijke staat uit te roepen, maar om het land onder het mandaat van de VN te brengen. Amerika heeft Israël toen op geen enkele manier geholpen om zichzelf te kunnen verdedigen. Het land stelde zelfs op 5 december 1947 een wapenembargo in tegen Israël die twintig jaar zou duren. De Amerikaanse president Truman bleef aan het wapenembargo vasthouden, ook toen hij zag dat de Arabieren overvloedig door de Britten en de Sovjets van wapens werden voorzien.

 

Een andere confrontatie vond plaats in 1960 toen de vertrekkende Amerikaanse president Dwight Eisenhower van  David Ben Gurion wilde weten wat ‘de mysterieuze constructie’ in Dimona in de Negev woestijn te betekenen had. Het ging over de in aanbouw zijnde kerncentrale maar de Amerikanen hadden geen idee wat Israël daar precies aan het doen was.  Ze kregen echter geen toestemming de plaats te bezoeken. Om Israël daarvoor te straffen publiceerden ze spionagefoto’s op de voorpagina van The New York Times.

 

Het verhaal over Dimona ging verder toen in 1961 John F. Kennedy president van de Verenigde Staten werd. Ook hij  eiste informatie van David Ben-Gurion maar deze zei een duidelijk nee! Hoewel de situatie niet zo vijandig was als thans onder King Obama, had Kennedy toch geen bepaalde sympathie voor de staat Israël en het Joodse volk. Hij dwong zijn adviseurs Israël continu onder druk te zetten en bij iedere bijeenkomst met Israëlische gedelegeerden eindigde hij met de eis een inspectie van Dimona te accepteren. Vervolgens waarschuwde hij in een brief gedateerd 18 mei, 1963 dat wanneer Israël geen Amerikaanse inspecteurs zou toelaten om Dimona te bezoeken, hij Israël totaal zou isoleren. Ben-Goerion reageerde niet maar trad af. Zijn opvolger Levi Eshkol, kreeg vervolgens een brief van  Kennedy waarin de druk nog eens werd opgevoerd en waarin hij waarschuwde dat wanneer Israël bleef weigeren, de samenwerking met Amerika ‘ernstig in gevaar gebracht zou kunnen worden’.

 

John F. Kennedy en David Ben Gurion

 

Ondanks alle tegenwerking en bedreigingen uit Washington bewees Israël de Amerikanen echter keer op keer een grote dienst. In 1966, midden in de Koude oorlog en een jaar voor Israëls Zesdaagse oorlog, lukte het Israël om middels een spectaculaire actie het modernste, in Rusland geproduceerde, gevechtsvliegtuig van het Iraakse leger te ontvreemden. Deze actie hielp  de Amerikanen in hun strijd tegen het communistische Rusland en maakte een einde aan het 20-jarige embargo van de VS tegen Israël. De Amerikanen kregen dank zij Israël eindelijk de kans om het superieur geachte Russische gevechtsvliegtuig de MIG-21 te bestuderen en een afweermechanisme te ontwikkelen. Het toestel werd als ‘geschenk uit Israël’ aan Amerika overgedragen. Als dank kreeg de Israëlische luchtmacht, die tot dan toe alleen over de Franse Mirage en Vautour-toestellen beschikte, Amerikaanse Phantom- toestellen. Nadat de Amerikanen op hun beurt de MiG-21 volledig uitgeplozen hadden, kwam het vliegtuig naar Israël terug. In de Zesdaagse Oorlog van 1967 gebruikte Israël haar kennis om de talrijke MiGs uit te schakelen.

 

Maar de waardering voor Israëls hulp duurde niet lang want toen Egypte in 1967 aan de VN de opdracht gaf hun troepen uit de Sinaï terug te trekken omdat Nasser van plan was Israël voor eens en altijd uit te schakelen, liet Washington de Joodse staat volledig in de kou staan. Maar toen het er naar uitzag dat Egypte tijdens de juni oorlog van 1967 vernietigend verslagen zou worden, kwam Amerika tussenbeide en eiste het van Israël de oorlogshandelingen te staken.  Dat herhaalde zich tijdens deze Yom Kippoer oorlog in 1973, toen Israël opnieuw aan de winnende hand was, anders zouden de Arabische landen volledig onder de voet zijn gelopen. 

 

Toen Israël tijdens deze oorlogen Russische raketten en radarsystemen en andere wapensystemen van de Arabische vijanden in beslag nam, stuurden ze deze naar de Verenigde Staten, waardoor Washington inzicht kreeg in de Russische bewapening. De voormalige Amerikaanse generaal George Keegan zei eens dat Israël net zoveel “waard was als vijf CIA’s” (Amerikaanse geheime dienst) op basis van de inlichtingen die Israël in de loop der jaren aan de Amerikanen hebben verstrekt. Israël betaalde de financiële hulp van de Amerikanen in het tienvoudige terug, mede door het testen van Amerikaanse militaire uitrustingen tijdens hun oorlogen tegen de Arabieren waardoor ze de Amerikanen miljoenen dollars bespaarden aan research en ontwikkeling.

 

In 1969, stuurden de Amerikaanse president Richard Nixon en zijn minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger op een confrontatie aan omdat de Amerikanen nog steeds niet precies wisten wat Israël in Dimona aan het doen was.  Maar ook Israëls toenmalige premier Golda Meir weigerde wat uiteindelijk resulteerde in de afspraak ,,geen vragen meer te stellen, en niets meer te zeggen”. Deze afspraak geldt tot op de dag van vandaag.

 

Tijdens de Yom Kippoer oorlog in 1973 had Israël de strijd met Syrië definitief kunnen beslissen als niet Amerika tussenbeide was gekomen en Israël had opgedragen de opmars te staken. De Israëlische tanks waren Damascus al tot op twintig kilometer genaderd toen Amerika een  onmiddellijke terugtrekking eiste. Kissinger gelaste tijdens deze oorlog de Amerikaanse wapenleveranties aan Israël te vertragen en pas weer wilde leveren op voorwaarde dat Golda Meir zou aftreden ten gunste van Rabin. De New York Times schreef drie jaar later dat Kissinger de wapenleveranties doelbewust vertraagde omdat ,,hij Israël net genoeg wilde laten bloeden om ze zo rijp te maken voor de naoorlogse diplomatie die hij in gedachten had”.

 

Nixon en Kissinger

 

Toen de Golfoorlog (1990-1991) (Dessert Storm) begon hielp Israël de Amerikaanse luchtmacht met een verdedigingsparaplu voor inkomende vliegtuigen en personeel. Toen de oorlog volop aan de gang was, en Saddam Hoessein besloot Israël met Scud raketten onder vuur te nemen, eisten de Amerikaanse president George Herbert Walker Bush en zijn minister van BZ James Baker III van de Israëlische premier Yitzhak Shamir niet terug te slaan. Ze dreigden zelfs de militaire hulp stop te zetten en Israëlische vliegtuigen neer te schieten indien Shamir toch mocht besluiten Saddams Scud lanceerinstallaties te bombarderen. Bush en Baker beloofden Shamir dat de luchtmacht van de Verenigde Staten deze klus wel even zou klaren. Maar ze kwamen hun belofte niet na want Saddam bleef zijn  Scuds op Israël afvuren, in totaal 39.  Achteraf bleek dat  Bush, Baker, Generaal Colin Powell en Generaal Norman Schwarzkopf nooit de opdracht aan hun luchtmacht hebben gegeven de Scud-lanceerinstallaties uit te schakelen.  En zo zijn de beloften aan Israël keer op keer geschonden door leugenachtige Amerikaanse politici.  

 

In 2006 kwam George W.Bush tussenbeide toen Israël op het punt stond de Libanese terreurbeweging voorgoed uit te schakelen. Ook hij beperkte de wapenleveranties aan Israël omdat hij bang was de Arabische steun voor de oorlogen in Irak en Afghanistan te verliezen. En in januari 2009 kwam Obama tussenbeide toen het er naar uit ging zien dat het Israëlische leger definitief een eind zou maken aan het terreurbewind van Hamas in Gaza. Door snel ingrijpen van zijn kant wist hij de totale vernietiging van Hamas nog nét te voorkomen. Diplomatieke druk op Israël is de reden dat zowel Hamas als Hezbollah vandaag nog steeds bestaan. In de zestig jaar van Israëls bestaan heeft de Joodse staat steeds weer ervaren door zijn Amerikaanse ‘vrienden’ in de steek te zijn gelaten, in het bijzonder in de oorlogen waarbij het voortbestaan van Israël in het geding was.

Inmiddels oefent de Obama-administratie verdere druk uit op Israël om het nucleaire arsenaal op te geven. Assistent staatssecretaris voor Internationale Veiligheid en Nonproliferation, Thomas Countryman, heeft op 21 mei 2015 Israël bezocht en gesprekken gevoerd met hooggeplaatste ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken, over de mogelijkheid van het nucleair-vrij maken van het Midden-Oosten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken bevestigde het bezoek van Countryman en bronnen in de Obama-Administratie zeiden dat een Israëlisch akkoord met het idee een katalysator voor het instemmen van andere landen met de discussies over de kwestie zou zijn. En dat terwijl Iran op weg is naar de ontwikkeling van kernwapens, of deze zelfs al heeft. Pakistan heeft een arsenaal nucleaire bommen, en Saoedi-Arabië blijkt een aantal van deze atoomwapens van Pakistan te hebben gekocht. Het Saoedische bewind heeft niet de technische kennis om deze wapens zelf te ontwikkelen. De bommen zijn al betaald en zijn op afroep leverbaar. Raketten om deze atoombommen te vervoeren hebben ze ook. Het gaat om Chinese CSS-2 raketten. Deze raketten hebben een bereik van 2500 kilometer. Saoedi-Arabië heeft Washington reeds in 2009 gedreigd niet werkloos te zullen toezien dat Iran atoomwapens ontwikkeld. Pakistaanse nucleaire deskundigen zijn tussen 2003 en 2005 in het geheim afgereisd naar Saoedi-Arabië, vermomd als pelgrims voor de jaarlijkse bedevaart naar Mekka. Saoedi-Arabië is de belangrijkste sponsor van Pakistans nucleaire wapenprogramma. De afgelopen tientallen jaren heeft Saoedi Arabië het Pakistaanse nucleaire programma zwaar gefinancierd en heeft het miljarden Dollars ter beschikking gesteld in de vorm van gesubsidieerde olie. 

Vanwege het conflict tussen Israël en de Obama-administratie over de gesloten deal met Iran heeft Obama besloten de top-secret documenten vrijgegeven waarin het nucleaire programma van Israël gedetailleerd staat beschreven. Door het publiceren van deze documenten heeft Obama de stille overeenkomst om te zwijgen over nucleaire machten van Israël voor de eerste keer ooit geschonden. De timing van de openbaring is natuurlijk hoogst verdacht, gezien het feit dat het gebeurt terwijl de spanningen tussen Israëls premier Benjamin Netanjahoe en Obama steeds verder oplopen. Netanyahu noemde het akkoord een historische flater en zei dat hij zal doen wat hij kan om Irans nucleaire ambities te blokkeren. Het is daarom geen toeval dat de documenten over Israëls nucleaire programma openbaar zijn gemaakt, op het moment dat Israël de aanval leidt om de nucleaire overeenkomst van Obama met Iran te laten verwerpen door het Amerikaanse Congres. Het vrijgeven van het officiële rapport van 1100 pagina's, dat vergaderingen bestrijkt in de periode1969-1976, lijkt een poging om de morele gelijkwaardigheid aan te geven tussen Israël en Iran, en tussen de Amerikaanse aanpak van de respectievelijke nucleaire programma's van beide naties. Obama beweerde dat de vrijgave van de documenten een routine declassering was, die toevallig samenviel met het debat over de overeenkomst met Iran. Het is opnieuw de zoveelste leugen van deze man en opnieuw een demonstratie van haat tegen de Joodse staat en het morele failliet van het Amerikaanse beleid.

 

Bijzonder is dat naast de nucleaire capaciteiten van Israël openbaar te maken, het Pentagon erkent dat in sommige gevallen, Israëlische militaire technologie “geavanceerder is dan die van de Verenigde Staten”.

Amerikaanse en Britse inlichtingendiensten hebben Israëlische drones gehackt.

Dat is gebeurd in het kader van een geheim programma onder de codenaam monitor “Anarchist”, zo melden Israëlische bronnen op vrijdag 29 januari 2016. De Britse inlichtingendiensten bekend als de Regering Communication Headquarters (GCHQ), heeft vanaf Cyprus in samenwerking met de National Security Agency (NSA), systematisch Israëlische drones onderzocht om informatie over militaire operaties te verzamelen in Gaza, om uit te kijken voor potentiële aanvallen op Iran, en om drone technologie te volgen die de joodse staat exporteert over de hele wereld. Uit de gelekte documenten, door de VS klokkenluider Edward Snowden, blijkt dat het Verenigd Koninkrijk en de VS inlichtingendiensten snapshot beelden van de Israëlische drones en data van de routes die de onbemande vliegtuigen aflegden verzamelden. Het “Anarchist” programma werd bediend vanaf een militaire positie van de Koninklijke Luchtmacht op het hoogste punt van Cyprus, in de buurt van de berg Olympus. De onthulling openbaarde ook op dat de dubbele inspanningen om de Israëlische Unmanned Aerial Vehicles te hacken bedoeld waren om mogelijke conflict confrontaties tussen Israël en Iran te monitoren, waartoe een rapport uitlegde: “Ons vermogen om deze activiteiten te verzamelen en te volgen en te rapporteren is belangrijk voor de initiële detectie en vroegtijdige waarschuwing voor eventuele preventieve of vergeldingsmaatregelen met een aanval op Iran”. GCHQ bestanden tonen ook aan dat het “Anarchist” programma zich zwaar concentreerde op de verrichtingen tijdens de militaire acties in Gaza uitgevoerd door het Israëlische leger, voornamelijk “Operation Cast Lead” in 2008.

Minister van Energie Yuval Steinitz zei op vrijdag 29 januari 2016 “We zijn niet verbaasd. We weten dat de Amerikanen iedereen met inbegrip van ons, hun vrienden, bespioneren” vertelde hij Army Radio. De Amerikaanse en Britse spionage operatie was gericht op Israël en heeft codes gekraakt waardoor de toegang tot uitzendingen van drones van Israëlische bases in verschillende gebieden, waaronder in Iran als voorsprong bij een schijnbare geplande aanval op de nucleaire programma van Teheran. Ondanks het feit dat Israël een bondgenoot is van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, zijn zij ook doorgedrongen in heads-up displays van F16 piloten. “Het is alsof ze met hen in de cockpit zaten”, schreven bronnen. “Het is een blik in de geheime Israëlische strijders wereld. Potentiële doelen, doelstellingen, prioriteiten en mogelijkheden, vanuit de kijk van Israël op zijn vijanden. De Verenigde Staten en Groot-Brittannië profiteerden van de uitstekende inlichtingen capaciteiten van Israël en zag alles wat Israël gezien heeft”. Een hooggeplaatste official van de Israëlische inlichtingendienst blootgesteld aan de onthullingen vertelde nieuwe bronnen dat “dit een aardbeving is”. “Blijkbaar is geen van onze gecodeerde communicatie processen veilig voor hen”, zei hij. “Dit is het meest ernstige lek in de geschiedenis van de Israëlische inlichtingendienst”.

 “Hij beneemt de hoofden van het volk des lands het verstand, en doet hen ronddwalen in ongebaande wildernis.” Job 12:24

 

Terug naar: Inhoud