De zeven
schalen der gramschap
Door:
Franklin ter Horst
Met dank aan
het Bijbelstudieteam Jur van Calkar en Simonida Dijkhuis-Nijhof voor hun
medewerking aan deze Bijbelstudie.
Openbaring 15:5-6 “En daarna zag ik, en de tempel
van de tent der getuigenis in de hemel ging open; en de zeven engelen, die de zeven plagen
hadden, kwamen uit de tempel, bekleed met rein en blinkend linnen en de borst
omgord met een gouden gordel.”
Hier
ziet Johannes de tempel van de tent der getuigenis in de hemel open gaan en ook
ziet hij dat zeven engelen bekleed zijn met rein blinkend linnen en hun borst
omgord met een gouden gordel vergelijkbaar met de Zoon des mensen in Openbaring
1:13, ten teken van Priesterlijke en Koninklijke waardigheid. Hierin is iets te
zien van Gods heerlijkheid en Goddelijke majesteit. Gordels spreken van
bereidheid of gereedheid. Het betekent zoiets als “de mouwen opstropen”
om aan het werk te gaan. De engelen zullen met de
zeven laatste plagen het oordeel uitvoeren over de onreinen. Zeven is in de Bijbel het getal van heilige volheid, waarin de
volmaaktheid wordt uitgedrukt, met name de werken Gods. God is volmaakt in
Heiligheid, genade en liefde, maar óók in tuchtiging en wraak, ’zeven’ is vol,
voller en meer kan het nooit worden.
Openbaring 15:7-8 “En een van de vier dieren
gaf aan de zeven engelen zeven gouden schalen, vol van de gramschap van God,
die leeft tot in alle eeuwigheden. En de tempel werd
vervuld met rook vanwege de heerlijkheid Gods en vanwege zijn kracht; en
niemand kon de tempel binnengaan, voordat de zeven plagen der zeven engelen
voleindigd waren.”
Ook de profeet Ezechiël spreekt over rook in het binnenste
voorhof:
Ezechiël 10:3-4 “De
cherubs nu stonden aan de rechterzijde van de tempel, toen de man erheen ging;
en een wolk vervulde de binnenste voorhof. Toen
verhief zich de heerlijkheid des Heren van boven de cherub en begaf zich naar
de dorpel van de tempel, en de tempel werd vervuld met de wolk, en de voorhof
was vol van de glans van de heerlijkheid des Heren.”
Ook bij de ingebruikname van de tempel van Salomo vulde een wolk
van Gods majesteit de hele tempel. De priesters konden hun dienst niet meer
verrichten:
1 Koningen 8:10-11 “Toen
de priesters uit het heiligdom naar buiten traden, vulde een wolk het huis des
Heren, zodat de priesters vanwege de wolk niet konden
blijven staan om dienst te doen, want de heerlijkheid des Heren had het huis
des Heren vervuld.”
Dit is ook bij Jesaja te horen:
Jesaja 6:1-4 “In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de
Here zitten op een hoge en verheven troon en zijn zomen vulden de tempel. Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee
bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog
hij. En de een riep de ander toe: Heilig,
heilig, heilig is de Here der heerscharen, de ganse aarde is van zijn
heerlijkheid vol. En de dorpelposten beefden van
het luide roepen en het huis werd vervuld met rook.”
Gedurende
het uitgieten van de zeven schalen, zal de rook in de hemelse tempel blijven en
kan niemand de hemelse tempel binnengaan voordat aan de zeven plagen van de
zeven engelen een einde is gekomen. Het is hier niet de rook van het reukwerk
der aanbidding, maar de rook van het vuur van het oordeel dat door Gods
heerlijkheid op aarde wordt uitgestort. Vanaf het moment dat het uitgieten
begint is er in de hemel geen gelegenheid meer tot voorbede. Elke weestand
tegen Zijn heerlijkheid wordt nu voorgoed verbroken. De 7 schalen zijn nog
louter ten kwade van de mens en niet om hen tot bekering te leiden. De rook herinnert ook aan de openbaring van
God op de berg Horeb:
Exodus 19:18 “En de berg
Sinaï stond geheel in rook, omdat de Here daarop nederdaalde in vuur; de rook
daarvan steeg op als de rook van een oven, en de gehele berg beefde zeer.”
Er bestaat nog steeds veel discussie over de vraag of de berg Horeb in het
zuidelijk deel van de Sinaï-woestijn ligt, of in Saoedi-Arabië. Diverse
onderzoekers wijzen er op dat er in de Sinaï nooit iets is gevonden wat duidt
op sporen van Israëlische rondzwerving en/of bewoning. Dat geldt eveneens voor
Midjan en de Bijbelse pleisterplaatsen Mara, Elim en Refidim. Volgens de
samenstellers van dit
artikel bestaan er diverse aanwijzingen dat de berg Horeb zich in het
westelijk deel van het huidige Saoedi-Arabië bevindt en wel in de bergketen
Jebel-al-Laws (Djabal Hadi). Klik ook hier
voor een PowerPoint presentatie van (messiaanshetlevendwater) over dit
onderwerp. Deze berg is met een hoogte van
Exodus 2:15 “Toen Farao
van deze zaak hoorde, trachtte hij Mozes te doden, maar Mozes vluchtte voor
Farao en zocht verblijf in het land Midjan.”
Farao- als beeld van de antichrist- probeerde Mozes te doden,
zoals ook de Farizeeën probeerden Jezus/Yeshua te doden.
Exodus 3:1 “Mozes nu was
gewoon de kudde van zijn schoonvader Jetro, de priester van Midjan, te hoeden.
Eens, toen hij de kudde naar de overkant van de woestijn geleid had, kwam hij
bij de berg Gods, Horeb.”
De hele Sinaï viel onder de invloedssfeer van Egypte en alleen
daar in Midjan in het huidige Saoedi-Arabië kon Mozes ongestoord, al die jaren
bij de stam van Jetro verblijven waar God hem riep. Als aanvoerder van de
uittocht uit Egypte keerde hij naar de plaats terug waar hij veertig jaar lang
had verbleven. Er bestaat in het vroegere Midjan nog een levende traditie betreffende
Jetro, die door de bevolking als een heilige wordt vereerd. Opmerkelijk is ook
dat er in het zuiden van Saoedi-Arabië nogal wat bergen bestaan die naar
Abraham zijn genoemd.
De berg Jebel-al-Lawz
wordt ook door de Arabische autoriteiten erkend als een archeologisch en
geschiedkundig monument en is om die reden omheind. De daar wonende
bedoeïenen noemen deze berg "de berg van Mozes".
Ook Tema ligt in het huidige Saoedi-Arabië, Dedan waarschijnlijk ten
zuidwesten daarvan, dus ook op het Arabisch schiereiland.
De plaats vanwaar de doortocht zou hebben plaatsgevonden is
Nuweiba aan de golf van Eilat (ook wel de golf van Akaba
genoemd). Bijzonder is, dat de
volledige naam in het Arabisch luidt Nuwayba' al Muzayyinah, wat
betekent: 'Wateren van Mozes die zich openen'. Dit zou dus
best eens de echte plaats geweest kunnen zijn waar de wateren zich openden.
De Schelfzee
lijkt dus de Golf van Eilat te zijn. Er is bij Nuweiba sprake van een landbrug
hoewel de hellingen tamelijk steil zijn. Bovendien is de waterdiepte daar nu
enkele honderden meters, maar dat kan in Mozes’ tijd natuurlijk aanzienlijk
minder geweest zijn. Maar dat hoeft natuurlijk niet persé want God had de regie
en dat zou het wonder van God alleen maar groter maken! Duikers hebben
op deze plaats gedoken tot een diepte van
De zeven engelen krijgen dus van de vier levende wezens (dieren)
zeven gouden schalen, vol van Gods toorn overhandigt om hun tragische taak uit
te kunnen voeren. De toorn van God is het woord dat
in het boek Openbaring steeds gebruikt wordt om de heilige verontwaardiging
over de zonden van de mens tegen God te omschrijven. Het gaat hier om
zeven tuchtigingen van God voor de zondige mensheid die niets met Hem te maken
wil hebben. God treft de mensheid persoonlijk om hen te laten zien wie Hij is.
De Farao dacht dat hij zelf een god was en tijdens de Grote Verdrukking denkt de antichrist dat hij god is.
De Grote Verdrukking is
over drie perioden te verdelen: eerst de zeven zegels, daarna de zeven bazuinen
en vervolgens de zeven schalen van gramschap. Daarvan zijn de laatste 3½ jaar
het zwaarst. Zo zijn er in Openbaring ook drie weeën. Het eerste wee valt samen
met de vijfde bazuin, het tweede wee met de zesde bazuin en het derde wee met
de zevende bazuin.
Bij het blazen op deze zevende bazuin worden zeven schalen gevuld
met Gods toorn opgeroepen. Zo komt er een oordeel over Babylon, over de
vijanden van Israël, over satan en zijn trawanten en over allen die door de
eeuwen heen God niet gediend hebben.
Opmerkelijk is dat bij het blazen van
de zevende bazuin Jezus/Yeshua’s koningschap al over de wereld wordt
aangekondigd. Dit is een proclameren in de hemel, omdat het aanstaande is. In
feite had Jezus/Yeshua het koningschap al aanvaard, toen het van satan werd
afgenomen en hij uit de hemel werd geworpen. Maar voordat Hij op aarde
terugkeert, moeten eerst de zeven schalen van gramschap nog uitgegoten
worden. In Openbaring 3 wordt dit ‘de ure der verzoeking’ genoemd:
Openbaring 3:10 “Omdat gij het bevel
bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der
verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de
aarde wonen.”
Nu
de aardbewoners vastbesloten zijn de strijd tegen God en Zijn Gezalfde aan te
gaan, zendt God Zijn engelen om de aardbewoners met Zijn volle toorn te
treffen. De engelen ontvangen een gemeenschappelijk bevel: “gaat heen en giet
de zeven schalen van Gods gramschap uit op aarde”. De toorn treft dus alles wat
tot de aarde behoort en in het bijzonder de aardbewoners die in alles van de
aarde afhankelijk zijn.
Het
ogenblik is aangebroken dat de zeven verschrikkelijkste plagen uit de
geschiedenis van de aarde zullen beginnen. Deze plagen zullen elkaar in snel
tempo opvolgen zodat het ene gericht nauwelijks voorbij is of de volgende zich
aandient.
Matthéüs 24:13 “Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. ”
Terug naar: Inhoud