De zeven plagen
Door: Franklin ter Horst (Aangemaakt: 24 september 2018)
Met dank aan het Bijbelstudieteam Simonida Dijkhuis-Nijhof en Jur
van Calkar voor hun medewerking aan deze Bijbelstudie.
Openbaring 16:1 “En ik hoorde een luide
stem uit de tempel zeggen tot de zeven engelen: Gaat heen en giet de zeven
schalen van de gramschap Gods uit op de aarde.”
Jesaja 66:6 Er klinkt gedruis uit de
stad! Het klinkt uit de tempel! De stem van de Here, die vergelding brengt over
zijn vijanden!
Johannes hoort een stem die opdracht geeft aan zeven engelen om hun schalen gevuld met de toorn van God met een allesovertreffende catastrofe over de aarde uit te gieten. Werd tijdens de bazuinoordelen de aarde voor een derde deel getroffen, bij de schaaloordelen zal de aarde in zijn geheel getroffen worden. Het lijkt er op dat deze schaaloordelen elkaar in een snel tempo zullen opvolgen. Dit is de laatste en verschrikkelijkste fase tijdens de Grote Verdrukking. Er wordt niet precies bijgezegd hoe lang deze oordelen duren, maar het moet een verschrikkelijke periode zijn. Het zal in ieder geval zwaar en lang genoeg zijn om alle onbekeerlijke mensen op aarde te straffen. Het is de uitgieting van Gods toorn zonder dat er nog weerhoudende mogelijkheden zijn. De tempel is ontoegankelijk zolang de schaalgerichten duren en de volle maat van Gods toorn is uitgestort. Alles waarop de aardbewoners hun vertrouwen stelden, zullen zij kwijtraken. God heeft er alles aan gedaan om hen te redden maar de verstokte goddelozen weigerden Gods Koningschap en die van het Lam te erkennen en Zijn rechtmatig eigendom in bezit te nemen. Zij gaven er de voorkeur aan het beest en de valse profeet te behagen en hebben zich laten mobiliseren om Jezus/Yeshua te verhinderen op aarde terug te keren.
De schalen roepen herinneringen op aan het werk van de priesters bij het brandofferaltaar.
Priesters bij het brandoffer altaar (Jan
Luyken 1705)
Daar goten de priesters het bloed uit de schaal tegen de vier hoeken van het altaar. In tabernakel en tempel was dit uitgieten om verzoening te krijgen. In Openbaring 16 is het doel: straf en oordeel. De engelen ‘smijten’ als het ware het oordeel naar beneden!
De engel met de eerste schaal:
Openbaring 16:2 “En de eerste ging heen
en goot zijn schaal uit op de aarde, en er kwam een boos en kwaadaardig gezwel
aan de mensen, die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld
aanbaden.”
Exodus 9:10 “Toen namen zij roet uit een smeltoven, gingen voor
Farao staan en Mozes strooide het in de lucht en er kwamen bij mens en dier
zweren, die als puisten uitbraken…”
Nadat de eerste schaal uitgegoten is komt er een boos
en kwaadaardig gezwel onder de mensen die het merkteken van
het beest dragen en zijn beeld aanbidden. God heeft hen gewaarschuwd, maar zij
wilden niet luisteren. Het is het merkteken van de toorn van God. De haat van de volken tegen God is door de invloed van de
antichrist en de valse profeet tot een uiterste opgejaagd en in plaats dat de
mensen zich bekeren, verharden zij zich onder de pijnen en kwellingen van de
toornschalen nog meer. De gezwellen roepen herinnering
op aan de zesde plaag in Egypte ten tijde van Mozes waarbij zweren en puisten
uitbraken:
Exodus 9:8-9-10 “En de Here zeide tot
Mozes en Aäron: Neemt uw handen vol roet uit een smeltoven, en laat Mozes dit
in de lucht strooien ten aanschouwen van Farao. Dan zal
het tot stof over het gehele land Egypte worden, het zal bij mens en dier in
het gehele land Egypte tot zweren worden, die als puisten uitbreken. Toen namen zij roet uit een smeltoven, gingen voor Farao
staan en Mozes strooide het in de lucht en er kwamen bij mens en dier zweren,
die als puisten uitbraken.”
Bij deze plaag werden alleen de Egyptenaren getroffen. Tijdens de
schaaloordelen worden alleen zij die het teken van het beest hebben en zich
neergebogen hebben voor het gruwelijke beeld getroffen. Daarom moeten zij aan
de lijve ondervinden wat de gevolgen zijn van de macht van het kwaad. In Deuteronomium worden de Israëlieten met dezelfde plaag bedreigd
als zij niet gehoorzaam aan God worden:
Deuteronomium 28:35 “De Here zal u slaan met
boze zweren aan de knieën en aan de dijen, waarvan gij niet kunt genezen – van
uw voetzool af tot uw schedel toe.”
De engel met de tweede schaal.
Openbaring 16:3 “En de tweede goot
zijn schaal uit in de zee, en zij werd bloed als van een dode, en alle levende
wezens, die in de zee waren, stierven.”
Deze goot zijn schaal uit in de zee wat tot gevolg heeft dat het
water van de zee bloed wordt, als het bloed van een dode waardoor alles wat in
de zee leeft sterft. Vissen en andere waterdieren kunnen niet leven in bloed
waardoor er een massale sterfte zal plaatsvinden van vissen en andere dieren in
het water. Dit wordt een enorme slachting met als gevolg dat hele continenten
getroffen zullen worden met de stank van de rottende kadavers. Het wordt een
milieuramp van enorme omvang.
Psalm 78:44 “Hij veranderde hun
Nijlwater in bloed en hun stromen, zodat zij niet konden drinken.”
De engel met de derde schaal:
Openbaring 16:4-5-6-7
“En de
derde goot zijn schaal uit in de rivieren en in de waterbronnen, en (het water)
werd bloed. En ik hoorde de engel der wateren zeggen: Rechtvaardig zijt Gij,
die zijt en die waart, Gij Heilige, dat Gij dit oordeel hebt geveld. Omdat zij het bloed der heiligen en der profeten vergoten
hebben, hebt Gij hun ook bloed te drinken gegeven; zij hebben het verdiend! En ik hoorde het altaar
zeggen: Ja, Here God, Almachtige, uw oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig.”
God vergeldt het vergoten bloed van alle gelovigen vanaf Abel:
Matthéüs 23:35 “…opdat over u kome al het rechtvaardige bloed, dat vergoten werd op de aarde, van het bloed van Abel, de rechtvaardige, tot het bloed van Zacharias, de zoon van Berekja, die gij vermoord hebt tussen het tempelhuis en het altaar.”
In vers 5 bevestigen de engelen, zoals bij iedere schaal, dat God rechtvaardig is om zijn oordeel uit te voeren.
Deuteronomium 32:4 “Hij is de rots, wiens werk volkomen is, omdat al zijn wegen recht zijn; een God van trouw, zonder onrecht, rechtvaardig en waarachtig is Hij.”
Terwijl
bij de tweede schaal het oordeel kwam over het zoute water, komt het nu over
het zoete water. Bij deze schaal gaat het oordeel zich
ook op het vaste land afspelen want de betrokken engel goot zijn schaal uit in
de rivieren en in de waterbronnen, waardoor het water bloed werd. De rivieren
en waterbronnen hebben bijgedragen tot het welzijn van de mensen, maar al het drinkwater zal worden verpest.
Dat zal een verschrikking worden, de eerste levensbehoefte,
water, wordt de mensheid ontnomen. De heiligen en de profeten waren voor de
mensen als waterbronnen maar ze hebben hun bloed vergoten. De goddelozen hebben
dat wat hun tot zegen was uit de weg geruimd, waardoor hen nog slechts een
morele dood wacht. In Openbaring 8 was te zien dat de
rivieren en waterbronnen een beeld zijn van dingen die op de mensen een
weldadige invloed uitoefenen. Zij verkwikken de mens maar hier veranderen ze in
bloed. Het water wordt volledig ondrinkbaar. De mensen zullen geheel aan
zichzelf overgelaten worden onder invloed van een plaag die onvoorstelbaar
wreed en meedogenloos is. Deze plaag herinnert aan
de eerste plaag in Egypte toen Mozes in opdracht van God het water van de Nijl
in bloed veranderde:
Exodus 7: 19 t/m 21 “Toen zeide de Here tot Mozes: Zeg tot Aäron:
neem uw staf en strek uw hand uit over de wateren der Egyptenaren, over hun
stromen, hun kanalen, hun poelen en al hun verzamelplaatsen van water, opdat
zij bloed worden, en er zal bloed zijn in het gehele land Egypte, zelfs in het
houten en stenen vaatwerk. En Mozes en Aäron deden,
zoals de Here geboden had; hij hief de staf op en sloeg het water in de Nijl
voor de ogen van Farao en zijn dienaren, en al het water in de Nijl werd in
bloed veranderd; de vis in de Nijl stierf,
zodat de Nijl stonk en de Egyptenaren het water uit de Nijl niet konden
drinken; en er was bloed in het gehele land Egypte.”
Bij de derde schaal gebeurt dit wereldwijd. Het genoemde altaar in
16:7 is een verwijzing naar het offer van Jezus/Yeshua en van de verlossing van
alle gelovigen, dat echter tegelijk het oordeel over de ongelovigen inhoudt.
Voor de eerste maal in Openbaring horen we het altaar zelf spreken over dit
oordeel dat allen treft die verkozen hebben dat wat een zegen voor hen had
kunnen zijn te vernietigen. De aardbewoners zullen weten waarom God specifiek
dit oordeel over hen voltrekt. De engel noemt ook de reden van deze
merkwaardige bloedoordelen. De schuld ligt bij de mens zelf, die duizenden
jaren van bloedvergieten op zijn geweten heeft, die het bloed van heiligen en
profeten vergoten heeft. De walgelijke ervaring van bloed te moeten drinken
moet de mens zijn opgehoopte zonden doen inzien:
Jesaja 49:26 “En Ik zal uw verdrukkers
hun eigen vlees doen eten, en van hun eigen bloed zullen zij dronken worden als
van jonge wijn; en al het levende zal weten, dat Ik, de Here, uw Redder ben, en
uw Verlosser, de Machtige Jakobs.”
De onderdrukking komt terug op het hoofd van de onderdrukker, zoals we bijvoorbeeld heel duidelijk zien bij Mordechai in het boek Esther. De paal die door Haman bestemd was voor Mordechai werd de veroordeling voor Haman zelf en zijn tien zonen. Op 16 oktober 1946 werden tien van de hoogste nazi-officieren in Duitsland ter dood gebracht door ophanging, een straf die niet gebruikelijk was in de uitvoering van de doodstraf.
Psalm 9:16 “De volken zijn verzonken in de kuil die zij dolven; in het net dat zij
verborgen, raakte hun voet verward.”
De volgelingen van de antichrist hebben vele malen de gelegenheid
gekregen om aan het oordeel te ontkomen, maar hebben er geen gehoor aan
gegeven. Daarom komt nu de verklaring “zij hebben het verdiend”! Het is dus dit
oordeel: “bloed voor bloed”, en krachtens deze uitspraak kan er geen twijfel
bestaan aan de letterlijkheid van het gericht. Het altaar, waarop vroeger het
bloed vloeide tot vergeving van de zonden der mensen, wordt nu de aanklager der
mensen en schaart zich bij de verklaring van de engel dat de oordelen van God
waarachtig en rechtvaardig zijn. Geen fantasie kan beschrijven wat dit
bloedoordeel psychisch en lichamelijk zal aanrichten.
Het is al opgevallen dat de schaalgerichten anders dan bij de
andere oordelen, ingeleid worden met de nadruk op de heiligheid en
rechtvaardigheid van God, dat Hij Zich juist bij uitstek in deze laatste
eindgerichten de rechtvaardige en Heilige betoond, door tenslotte alles wat de
komst van Zijn Koninkrijk en de aanvaarding van Zijn Koningschap over de wereld
in de weg blijft staan als er geen tijd meer is, weg te zuiveren. Het effect
van de plagen over Egypte was verharding en zo blijkt het ook te zijn met de
schaalgerichten.
De engel met de vierde schaal:
Openbaring 16:8-9 “En de vierde goot zijn
schaal uit over de zon en haar werd gegeven de mensen te verzengen met vuur. En de mensen werden verzengd door de grote hitte en zij lasterden
de naam van God, die de macht heeft over deze plagen, en zij bekeerden zich
niet om Hem eer te geven.”
Psalm 83:18 “Laten zij voor immer beschaamd
en verschrikt worden, schaamrood
worden en te gronde gaan…”
De
vierde engel giet zijn schaal uit over de zon wat een enorme uitstraling van
hitte ten gevolge heeft, een hitte die alles verzengen doet. Al het drinkwater
vergiftigt en bovendien brandt de zon als nooit tevoren, het zal een
verschrikking worden! Deze hitte zal zó erg zijn, dat de mensen op aarde er
door zullen verbranden. De mensen zullen waarschijnlijk op de een of andere
manier weten dat deze hitte een straf van God is maar in plaats van God, die
hen zou kunnen redden, aan te roepen, lasteren zij zijn naam. De mensen weten
dus van wie de oordelen komen maar toch bekeren zij zich niet. Zoals de farao
van Egypte moest weten dat de plagen in zijn land straffen van God waren en hij
toch niet tot inkeer kwam, zo zullen de mensen tijdens dit oordeel in de tijd
van de Grote Verdrukking niet tot
inkeer komen. Zij verootmoedigen zich niet en zij belijden ook hun zonden niet.
Zij blijven het beest trouw dat zich tot hun “god”gemaakt heeft. Ze zullen op
een gruwelijke manier gaan ervaren wat het is wanneer men tirannen verkozen
heeft en zich onder hun gezag gesteld heeft. Ze zullen door een
verschrikkelijke hitte verschroeid worden.
In
Maleachi staat:
Maleachi 4:1-2-3-4 “Want zie, de dag komt, brandend als een
oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn
als stoppels, en de dag die komt, zal hen in brand steken – zegt de Here der
heerscharen – welke hun wortel noch tak zal overlaten.”
Het volk Israël zal in die tijd het instrument van Gods toorn zijn:
Obadja 1:18 “Het huis van Jakob zal het vuur zijn, het
huis van Jozef de vlam, en het huis van Esau de stoppels: zij zullen hen in
brand steken en verteren, en van het huis van Esau zal niemand ontkomen; want
de Here heeft het gesproken.”
De
engel met de vijfde schaal:
Openbaring 16:10-11 “En de vijfde goot zijn schaal
uit over de troon van het beest, en zijn rijk werd verduisterd, en zij kauwden
op hun tong van pijn, en zij lasterden de God des
hemels vanwege hun pijnen en vanwege hun gezwellen, en zij bekeerden zich niet
van hun werken.”
Wat hier precies gebeurt, is niet helemaal duidelijk maar de
plaag over de duisternis in Egypte is wellicht een voorbeeld:
Exodus
10:21-23 “Daarna
zeide de Here tot Mozes: Strek uw hand uit naar de hemel, opdat er duisternis zij
over het land Egypte, zodat men de duisternis kan tasten. En Mozes strekte zijn
hand uit naar de hemel, en er was gedurende drie dagen een dikke duisternis in
het gehele land Egypte. Gedurende drie dagen kon niemand een ander zien, noch
van zijn plaats opstaan; maar alle Israëlieten hadden licht, waar zij woonden.”
Tijdens de Egyptische duisternis bleef het licht in de plaatsen
waar de Israëlieten woonden wel gewoon schijnen:
Dit gegeven bepaalt ons weer bij het reeds vele malen genoemde
feit, dat tijdens de grote toorn de dan nog op aarde levende gelovigen niet
door de gerichten getroffen worden. Deze oordelen treffen uitsluitend de
goddelozen, die het beest en zijn beeld aanbidden en zijn merkteken dragen.
Kenmerkend voor die fase van de oordeelstijd is juist dat dan het verschil
tussen rechtvaardigen en goddelozen aan het licht gebracht wordt.
Johannes 3:18 “Wie in Hem gelooft,
wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet
heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God.”
Bij deze toornschaal wordt de troon van het beest getroffen. Het
beest zelf wordt nog niet geoordeeld. Het is de troon, het machtscentrum van
het beest, dat nu getroffen wordt. De verduistering valt over zijn residentie;
de toorn van God treft de plaats waar het beest zich groot maakt en opblaast
tegen God. Hier wordt zijn rijk van duisternis tentoongesteld in louter
duisternis en uit de sobere bewoordingen wordt pijnlijk duidelijk dat de
machtige beestmens hulpeloos is en dat hij zijn volgelingen in geen enkel
opzicht kan beschermen tegen het grote kwaad dat uit de hemel komt. Het is
trouwens niet alleen het centrum van het antichristelijk rijk waarover de
duisternis van de toorn van God valt, zijn hele rijk wordt verduisterd. Alles
wordt verlamd.
De laatste hoop van de mens op de man, die alles kon oplossen
begint te wankelen. Het blijkt niet zo’n rotsvast bolwerk en niet zo’n
betrouwbare persoon te zijn als zij verwacht hadden. En ook is door hem niet
die wereld vol vrede en gerechtigheid gekomen die hij hun had voorgespiegeld De
mensen zullen ‘op hun tong kauwen’ van de pijn.
Deze situatie doet denken aan de woorden van de profeet Jesaja:
Jesaja 8:19-22 “En
wanneer men tot u zegt: Vraagt de geesten van doden en de waarzeggende geesten,
die daar piepen en mompelen – zal een volk niet zijn God vragen? Zal men voor
de levenden de doden (vragen)? Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet
spreekt naar dit woord, is er geen dageraad. Dan trekt men rond, gedrukt en
hongerig, en wanneer men hongert, zal men in woede uitbarsten, en zijn koning
en zijn God vervloeken, en men zal de blik omhoog richten en men zal naar de
aarde schouwen, en zie, benauwdheid en duisternis, beangstigende donkerheid, en
in duisternis is men verstoten.”
Spreuken 19:3 “Des mensen eigen dwaasheid verderft zijn weg, en dan is zijn hart gramstorig op de Here.”
Spreuken 4:19 “De weg der goddelozen is
als duisternis; zij weten
niet, waarover zij kunnen struikelen.”
Nu blijft alleen maar de pijn over, en de gezwellen die al bij de
eerste schaal waren ontstaan worden alleen maar erger; bij gebrek aan goed
drinkwater bijten zij zich op hun tong van ellende, de tong waarmee zij niet
ophouden God te lasteren. In plaats dat zij tot God roepen om verlossing,
vervloeken zij hem. Zij blijken wel bijzonder in de strikken van satan verward
te zijn geraakt en daardoor in een onophoudelijke stroom van onheil. Daarbij
moet worden opgemerkt dat ook de zweren van de eerste plaag intussen nog
voortduren en dat de verschrikkingen in tijdsorde elkaar als het ware
overlappen en bijna alle tegelijk moeten worden ondergaan. De aarde is nu als
een hel voor de goddelozen geworden en zijn zich er inmiddels terdege van
bewust wie verantwoordelijk is voor al deze verschrikkingen, maar des te feller
wordt hun haat.
Joël 2:32 “En het zal geschieden, dat
ieder die de naam des Heren aanroept, behouden zal worden, want op de berg Sion
en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de Here gezegd heeft; en tot de
ontkomenen zullen zij behoren, die de Here zal roepen.”
De engel met de zesde schaal
Openbaring 16:12 t/m 16
“En de
zesde goot zijn schaal uit op de grote rivier, de Eufraat, en zijn water
droogde op, zodat de weg bereid werd voor de koningen, die van de opgang der
zon komen. En ik zag uit de bek van de draak en uit de bek van het beest en uit
de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen, als kikvorsen; want het zijn geesten van duivelen, die tekenen doen, welke
uitgaan naar de koningen der gehele wereld, om hen te verzamelen tot de oorlog
op de grote dag van de almachtige God. Zie, Ik kom als een dief. Zalig hij, die
waakt en zijn klederen bewaart, opdat hij niet naakt wandele en zijn schaamte
niet gezien worde. En hij verzamelde hen op de
plaats, die in het Hebreeuws genoemd wordt Harmágedon.”
De eindtijd wordt
gekenmerkt door de demonen die de machthebbers gaan beheersen. Dat heeft een
verlammende werking op het hele wereldgebeuren waardoor men overgeleverd is aan
de krachten die dan spelen.
Jeremia 51:57 “En Ik maak
zijn vorsten en zijn wijzen, zijn landvoogden, zijn stadhouders en zijn helden
dronken, zodat zij inslapen tot een eeuwige slaap en niet ontwaken, luidt het
woord van de Koning, wiens naam is Here der heerscharen.
Lukas 21:36 “Waakt te
allen tijde, biddende, dat gij in staat moogt wezen te ontkomen aan alles wat
geschieden zal, en gesteld te worden voor het aangezicht van de Zoon des
mensen.”
Deze zesde engel giet zijn schaal uit over de Eufraat, waardoor de
rivier opdroogt en de weg gebaand wordt voor “de koningen van de opgang van de
zon." ‘Het opgaan der zon’ was in oude tijden de aanduiding voor de
oosterse volkeren en naties. Er bevinden zich ten Oosten van de Eufraat
omvangrijke volkeren waaronder China, Pakistan en India.
Zoals het er nu
uitziet zal China in de eindfase van het huidige wereldbestel een groot en
indrukwekkend volk vormen en opkomen als een formidabele eindtijdmacht. Henry
Kissinger zei in april 2008 dat hij voorziet dat Rood-China een grote macht
in het Verre-Oosten zal worden. Dat begint inmiddels op velerlei gebied zichtbaar
te worden. Er doen zich profetische ontwikkelingen voor in het huidige China.
China bouwt haar militaire
macht sneller op dan de militaire analisten van de Amerikaanse
inlichtingendiensten ooit voor mogelijk hebben gehouden. Afgevaardigden van defensie
spreken van een onrustbarende ontwikkeling.
De Eufraat
De koningen van de opgang
van de zon kunnen talloze miljoenen soldaten op de been brengen. God zal
niet alleen de plagen uitstorten op de troon van de antichrist, maar ook
toelaten dat machtige volken zijn rijk zullen binnendringen. De Eufraat heeft
door de eeuwen heen in de militaire geschiedenis een belangrijke rol gespeeld
en is altijd een geduchte barrière geweest voor de uit het oosten oprukkende
legers. Sinds onheugelijke tijden is de Eufraat met zijn vertakkingen een
moeilijk te overschrijden grens geweest tussen de volken die aan weerszijden
van dit water woonden en wonen. De rivier is maar liefst
De Eufraat is één van de rivieren die genoemd worden in verband
met het Hof van Eden (Genesis 2:14) en later zelfs wordt aangegeven als één van
de door God gestelde grenzen van het beloofde Land. Gods legermachten
staan klaar om de afschrikwekkende vijand die deze grenzen wil overschrijden,
uiteindelijk te vernietigen.
Genesis 15:18 “Te
dien dage sloot de Here een verbond met Abram, zeggende: Aan uw nageslacht zal
Ik dit land geven, van de rivier van Egypte tot de grote rivier, de rivier de
Eufraat.”
De Eufraat
Toen God voor Israël een weg baande door de Rode zee en het water
door een harde oostenwind opgestuwd werd tot er een droge doorgang kwam voor de
Israëlieten, was dit ingrijpen van God om ze te redden uit de hand van de Farao
en een gericht over de macht van Egypte. Ook toen Israël 40 jaar later het
beloofde land binnentrok werd er van Godswege een pad door de Jordaan gemaakt:
Jozua 3:13 “Zodra
dan de voetzolen der priesters, die de ark van de Here, de Here der ganse
aarde, dragen, in het water van de Jordaan rusten, zal het water van de Jordaan
afgesneden worden; het water, dat van boven afkomt, zal als een dam blijven
staan.”
Exodus 15:8 “Door de adem van uw
neus werden de wateren opgestuwd als een dam stonden de stromen; de
watervloeden stolden in het hart der zee.”
Zoals in Egypte de
tovenaars door demonen gedreven dezelfde krachten konden ontwikkelen als God
had tentoongesteld aan de Schelfzee zal ook nu de satan de wonderen van God
imiteren en zich machtig voelen, zeker van de overwinning. Maar dan zal God
zich de Almachtige betonen, zoals Hij dat deed door aan Zijn volk vrije
doorgang te verlenen, terwijl de vijand jammerlijk ten onder gaat.
De zesde toornschaal doet niet alleen de Eufraat opdrogen, maar
Johannes ziet ook drie onreine geesten- als kikvorsen- te voorschijn komen uit
de bek van de draak, uit de bek van de antichrist en uit de mond van de valse
profeet. Het gaat om demonische geesten die kennelijk overtuigingskracht nodig
hebben want ze verrichten ‘tekenen’ om alle koningen op aarde op te zwepen en
te verzamelen voor de oorlog tegen God en het Lam. In deze strijd is Israël en
vooral Jeruzalem het brandpunt van de aarde. Het merkwaardige is nu, dat de
duivel denkt dat hij de grote initiatiefnemer tot deze grote strijd is en dat
hij in staat is om met hulp van de mens zijn grote tegenstanders te verslaan
maar het is “de grote dag van de almachtige God”.
De drie onreine geesten worden beschreven zoals dit in de tijd
van de Bijbel vaker gebeurde: als kikvorsen. Deze kikvorsen zijn dus geen
gewone dieren, maar demonische wezens. Tijdens de kikvorsplaag in Egypte
wemelde het van de kikvorsen:
Exodus 8:1-2-3
“Daarna zeide de Here tot Mozes: Ga tot
Farao en zeg tot hem: zó zegt de Here: laat mijn volk gaan, om Mij te dienen; indien gij weigert het te laten gaan, zal Ik uw gehele gebied
met kikvorsen teisteren. De Nijl zal wemelen van
kikvorsen, zij zullen komen opzetten en in uw huis en slaapkamer binnendringen,
ja, op uw bed, en in de huizen van uw dienaren en onder uw volk, ja, in uw
bakovens en baktroggen. Tegen u, uw volk en al
uw dienaren zullen de kikvorsen opkomen.”
Zo
zal de invloed van de satanische drie-eenheid de wereld geheel en al vervullen.
De demonische hersenspoeling zal de leiders murw maken. Zij zullen ernstig
verward zijn. Hun geest is bezeten door demonen en door en door verontreinigd.
Zij zullen in opperste verblinding het
eindgericht op Israëls grondgebied tegemoet gaan.
Onmiddellijk
na de vrijlating van de drie onreine geesten duikt een ongelooflijk leger op.
Niets schijnt hen nog in de weg te staan voor een alles verwoestende aanval op
Israël. Men rekent wellicht op een grote overwinning want tegen zo’n
formidabele legermacht zullen God en Zijn Gezalfde beslist niet opgewassen
zijn. Ze marcheren op denkende dat ze tot alles in staat zijn, maar ze lopen
rechtsreeks in de wijnpersbak van Gods toorn. De hele wereld is dan in de
grootste geestdrift om de komende Jezus/Yeshua de pas af te snijden, om Hem met
een geweldige krachtsinspanning te beletten Zijn voeten op aarde te zetten. Het
centrale gebied van de oorlog is Harmágedon, het gebied van de laatste grote
slachting. Dit is de laatste ‘oorlog’ voordat het Vrederijk begint. De zesde
toornschaal eindigt abrupt met de vermelding van een geweldige concentratie van
legers. Over een slag of gevechten wordt niet gesproken, wat later duidelijk
wordt, wanneer de legermachten zelfs niet aan een oorlog toegekomen zijn bij de
terugkeer van Jezus/Yeshua. Altijd was het zo dat als de ene beschaving ten onder
ging, deze door een andere werd vervangen. Maar hier is dat niet meer het
geval.
Wat er precies met Harmágedon wordt bedoeld is niet helemaal
duidelijk. Door de eeuwen heen hebben velen zich afgevraagd wat de exacte
plaatsbepaling van Harmágedon is. Deze naam komt in de Bijbel slechts één keer
voor, en wel in Openbaring 16:16. Wel is duidelijk dat deze plaats zich in
Israël moet bevinden. De meest gehoorde uitleg is dat het moet duiden op de
oude vestingstad Megiddo. “Har” betekent: “Berg” Harmágedon zou daarom “Hoogte
van Megiddo” betekenen.
Naast de oude vestingstad Megiddo ligt een uitgestrekte vlakte
die in Israël de natuurlijke grens vormt tussen Samaria en Galilea. Dit is
dezelfde plaats als de “vlakte van Jizreël”. In de loop van de geschiedenis hebben
in deze vlakte diverse oorlogen gewoed. Zo vond daar de strijd plaats tussen
Barak en Sisera (Richteren 4), tussen Gideon en de Midianieten (Richteren 7)
tussen Saul en de Filistijnen (1 Samuël 31) en tussen Josia en farao Necho ( 2
kronieken 35). De naam Harmágedon lijkt alleen de verzamelplaats voor de
koningen uit het oosten te zijn. Vandaar uit trekken zij op in de richting van
Jeruzalem, terwijl uiteindelijk volgens de beschrijving van Openbaring 14:20
het strijdtoneel zich over een zeer groot gebied zal uitstrekken:
“En de persbak werd
getreden buiten de stad, en er kwam bloed uit de persbak tot aan de tomen der
paarden, zestienhonderd stadiën ver.”
1600 stadiën is circa
Jeremia 25:33 “…en
zij die door de Here geveld zijn, zullen te dien dage liggen van het ene einde
der aarde tot het andere, zij zullen niet beklaagd, noch bijeengezameld, noch
begraven worden; tot mest op de akker zullen zij wezen.”
De engel met de zevende schaal
Openbaring 16:17 t/m 21 “En de zevende goot zijn schaal
uit in de lucht en er kwam een luide stem uit de tempel, van de troon,
zeggende: Het is geschied. En er kwamen
bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er geschiedde een grote
aardbeving, zo groot als er geen geweest is, sedert een mens op de aarde was:
zó hevig was deze aardbeving, zó groot. En de grote
stad viel in drie stukken uiteen en de steden der volken stortten in. En het
grote Babylon werd voor God in gedachtenis gebracht, om daaraan de beker met de
wijn van de gramschap zijns toorns te geven. En alle
eilanden vluchtten weg en bergen werden niet (meer) gevonden. En
grote hagel(stenen), een talent zwaar, vielen uit de hemel op de mensen, en de
mensen lasterden God vanwege de plaag van de hagel, want de plaag daarvan was
zeer groot.”
De zevende schaal zal alle voorgaande
schalen in hevigheid overtreffen. De gevolgen
van de zevende schaal zijn onvoorstelbaar en vinden nergens in de geschiedenis
van de mensheid een voorbeeld, of het zou de zondvloed moeten zijn. Ook lijkt het oordeel enigszins op de
verwoesting van Sodom en Gomorra:
Exodus 19:24-25 “Toen
liet de Here zwavel en vuur op Sodom en Gomorra regenen, van de Here, uit de
hemel; en Hij keerde die steden om, benevens de gehele
Streek, met al de inwoners der steden en het gewas van de aardbodem.”
De zevende schaal
zal worden begeleid door bliksemstralen, stemmen en donderslagen en er ontstaat
een enorme aardbeving, groter dan er ooit geweest is.
Het is een soort chaos waar nauwelijks een voorstelling
van te maken is. Dit is de laatste schaal, het laatste oordeel vandaar de luide
stem uit de hemelse tempel van de troon die zegt “het is geschied.”! Dit heeft
betrekking op het einde van de plagen en de toorn van God. Het betekent dat de
oordelen afgelopen zijn, dat de toorn van God voleindigd is. Nu is het ogenblik
gekomen voor de toorn van het Lam. Dit is de slotfase, die hier in het kort
wordt vermeld en in de volgende hoofdstukken nader omschreven wordt. Juist
voordat het hele goddeloze deel van de mensheid vernietigd wordt, horen we hier
over de vernietiging van elke vorm van normale menselijke samenleving, van
alles wat onder de noemer 'beschaving' valt. Het is een totale omkering van
heel de maatschappij die de mens heeft opgebouwd. Alles wat de mens zonder God
gemaakt heeft, vanaf Kaïn en zijn nakomelingen, zal volledig verwoest worden.
De laatste plaag maakt een einde aan het laatste wat de mens die
de antichrist diende, nog mogelijk maakte een normaal leven te leiden. Zoals
bij alle schaaloordelen is de natuur hier ook bij betrokken, maar ditmaal zo
hevig, dat dit wel het einde van alles lijkt te zijn. De werkelijkheid zal nog
veel erger zijn dan door deze beschrijving kan worden weergegeven. De wereld
wordt één grote puinhoop maar blijft ook in deze fase nog wel bestaan, wat
afgeleid kan worden uit het gegeven dat de nieuwe aarde niet eerder genoemd
wordt dan na het “voorbijgaan” van de oude aarde bij het oordeel over de doden
zoals beschreven in Openbaring 20. Daarover in dat hoofdstuk meer.
Vast
staat dat Jezus/Yeshua terugkomt op de bestaande aarde en daar de volken zal
hoeden met een ijzeren scepter. Over de hele aarde zinkt alle menselijke eer en
glorie bij dit gericht in het niet. De trotse, tegen God en het Lam lasterende
mensheid, wordt in dit laatste schaalgericht van al haar grote steden beroofd.
Opnieuw komen de bliksemstralen en stemmen en donderslagen maar
deze maal worden ze begeleid door de grootste aardbeving aller tijden. Deze
aardbeving veroorzaakt dat alle eilanden en bergen van hun plaats worden
gerukt. Eilanden zullen worden verplaatst en “de bergen worden niet meer
gevonden, zodanig dat zelfs het aardoppervlak onherkenbaar zal worden. Hier
moet aan een natuurcatastrofe worden gedacht die zijns gelijke niet heeft. De
meeste aardbevingen worden veroorzaakt door een beweging van rotsformaties
binnenin de aarde. Bij deze aardbeving lijkt het wel alsof de hele planeet uit
haar voegen wordt gerukt, alsof de aarde in zijn geheel plotseling van positie
verandert.
Het is opmerkelijk dat
deze gebeurtenissen al door Mozes werden voorzegd. Alle profeten, zowel de
grote als de kleine profeten, hebben erop gewezen dat dit zou plaatsvinden. Ook
Yeshua/Jezus en de brieven van Paulus en Petrus lezen we over het op handen zijnde
oordeel.
De profeet Jesaja
spreekt over het wankelen en schudden van de aarde als een beschonkene:
Jesaja 24:19-20-23 “De aarde barst open, de aarde schudt hevig, de
aarde wankelt vervaarlijk; de aarde waggelt zeer als een beschonkene en zwaait
heen en weer als een nachthut…”
Nahum 1:5-6 “De bergen beven voor
Hem en de heuvelen versmelten; de aarde rijst voor Hem op, ja, de wereld en al
haar bewoners. Wie kan standhouden voor zijn gramschap? Wie staande blijven bij
zijn brandende toorn? Zijn grimmigheid stort zich uit als vuur en de rotsen
springen voor hem aan stukken.”
Ook de profeet Joël
heeft al die ellende voorzien:
Joël zegt in 2:30-31 “Ik zal wonderen geven in de hemel en op de
aarde, bloed vuur en rookzuilen. De zon zal veranderd worden in duisternis en
de, maan in bloed, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt. “
Ook gaan de gedachten uit naar wat Haggaï daarover heeft
geschreven:
Haggaï 2:7-8 “Want
zo zegt de Here der heerscharen: Een ogenblik nog, een korte wijle, dan zal Ik
de hemel en de aarde, de zee en het droge doen beven. Ja,
Ik zal alle volken doen beven en de kostbaarheden van alle volken zullen komen
en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen, zegt de Here der heerscharen.”
Jesaja 40:15 “Zie, volken zijn geacht als een druppel aan een emmer en als een
stofje aan een weegschaal; zie, eilanden zijn als fijn stof, dat uitgestrooid
wordt.”
Het is de finale van de totale ontluistering van
de mensheid. Met de zevende schaal is de toorn Gods geëindigd, maar niet
het oordeel. “Het is geschied” staat tegenover “Het is volbracht”.Aan het kruis
waren dat ook de woorden van Jezus/Yeshua:‘Het is volbracht.’ In
Johannes 19:30 betekent: “Het is volbracht” geen veroordeling meer voor hen die
van Jezus/Yeshua zijn. Maar de uitdrukking “het is geschied” geldt in Openbaring
16:17 de draak, de beesten en de goddelozen
die het beeld van het beest aanbidden en het merkteken dragen. Met hen wordt
onder de zevende toornschaal radicaal afgerekend. De macht van de draak wordt
volkomen gebroken. De catastrofale afsluiting en bekroning van de toorn Gods
wordt nader beschreven in hoofdstuk 19, bij de komst van Jezus/Yeshua. De
Antichrist en de valse profeet gaan letterlijk naar de hel:
De oordelen zijn hoofdzakelijk gericht op 3 (groepen van) steden:
“de grote stad”, “de steden van de naties” en “het grote Babylon”. In de tijd
van Johannes kon er geen twijfel over bestaan welke stad hiermee werd bedoeld:
Rome. Deze stad bezat het koningschap over de koningen van de aarde, en dat
wordt bevestigd in Openbaring 17. Daarover meer in het volgende hoofdstuk.
De grote stad is niet Jeruzalem, want anders zou het onderscheid
met “de steden der volken”, die geheel worden verwoest worden geen zin hebben.
Jeruzalem wordt maar ten dele verwoest, omdat een deel van deze stad reeds in
het bezit van God is, te weten het tempelgebied het eerste gebied dat
Jezus/Yeshua in bezit zal nemen. Wellicht heeft deze allesverwoestende
aardbeving ook te maken met het in tweeën delen van de Olijfberg, waardoor een
grote vallei zal ontstaan:
Zacharia 14:4 “Zijn voeten zullen te dien dage staan op de
Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg
middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de
ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts.”
Het overblijfsel van het volk
Israël en allen die aan Israël zijn toegevoegd zullen in deze zware tijd de
bescherming en leiding genieten van de engel Michael
Daniël 12:1 “Te
dien tijde zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde
staat; en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is
sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk
ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden.”
Terwille
van de gelovigen zal God ook de tijd inkorten:
Markus 13:20 “En indien de Here die dagen niet had
ingekort, zou geen vlees behouden worden, doch ter wille van de uitverkorenen,
die Hij heeft uitverkoren, heeft Hij die dagen ingekort.”
Alle wereldsteden zullen instorten. Enorme hagelstenen zullen
bijzonder vernietigend en schrikwekkend zijn.
Openbaring 16:21
“En grote hagelstenen, een talent zwaar, vielen uit de hemel op de mensen en de
mensen lasterden God vanwege de plaag van de hagel, want de plaag daarvan was
zeer groot.”
Een talent is een Oudgrieks gewicht en werd toegekend aan twee
verschillende gewichten, het "Attisch-talent" en het
"Aiginetische talent". Het eerste talent bedroeg ca.
De proeven met waterstofbommen gingen niet alleen vergezeld van
een intense hitte en verwoestende straling, maar ook van hagelbuien waarbij
hagelstenen zijn aangetroffen van wel
Het oordeel van de hagelstenen lijkt weer op het type van de
Egyptische plagen maar dan natuurlijk in overtreffende trap:
Exodus 9:24 “En,
terwijl er vuur door de hagelbuien heen flikkerde, hagelde het zo buitengewoon
zwaar als nooit tevoren in het gehele land der Egyptenaren, sinds zij tot een
volk geworden waren.”
De ernstige gevolgen van deze hagelbui zal de mensen ongetwijfeld
tot wanhoop brengen wat zich zal uiten in vloeken en tieren. Nog steeds
aanvaarden zij niet dat zij dit alles over zich hebben afgeroepen. Ze hebben
hun les niet willen leren. Hun woede uit zich in het lasteren van God, voor
wiens troon zij straks zullen moeten verschijnen om verantwoording af te
leggen.
De steden der volken worden totaal verwoest. De hele aarde zal
geschud worden uit deze laatste beker van Gods toorn. Van de grote
wereldsteden, voor zover nog niet door de vorige catastrofen verwoest, zal
niets overblijven. Als kaartenhuizen zullen ze in elkaar storten.
Elke berg en elk eiland zal van zijn plaats worden gerukt zodat
ze ook niet meer als een schuilplaats kunnen dienen voor de wereldleiders en
allen die dachten aan Gods toorn te kunnen ontkomen. Zij zullen volkomen
blootgesteld zijn aan de oordelen van God. Alles waarop zij hun vertrouwen
gesteld hebben, zal hen worden ontnomen.
De
wereld is door God gewaarschuwd dat er een tijd van Grote Verdrukking zal aanbreken voordat Jezus/Yeshua op aarde
terugkeert. God waarschuwt altijd voordat Hij zijn toorn uitvoert. Hij
waarschuwde de wereld 120 jaar door Noach voordat de watervloed kwam. Hij
waarschuwde Sodom en Gomorra voordat hij de beide steden verwoestte. Maar zoals
destijds Farao zijn hart verhardde, zo zullen de mensen ook hun hart verharden.
De mensen in de eindtijd willen niets meer van God weten en lasteren zelfs zijn
naam. Onze wereld verkeert nu nog in de genadetijd en het is nog steeds
mogelijk een volgeling van Jezus/Yeshua te worden. Maar straks zal God Zijn
toorn uitgieten over al degenen die Zijn liefde en genade verworpen hebben.
Jezus/Yeshua zei dat de Grote Verdrukking
zo verschrikkelijk zou zijn dat al het leven op aarde zou ophouden te bestaan
als Hij die dagen niet zou inkorten:
Matthéüs 24:21-22
“Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het
begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal. En
indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch ter
wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort.”
In de kerkgeschiedenis werd deze profetie meestal uitgelegd als
vervuld door de Romeinse belegering van Jeruzalem en de verwoesting van de
tempel in het jaar 70 na Christus, maar het heeft betrekking op de eindtijd.
Jezus/Yeshua droeg ons oordeel. De mens mag zelf kiezen of hij/zij die redding
aanneemt of niet. Wat bij Noach de reddingsark was en bij Lot de engelen die
hem maanden uit Sodom te vertrekken, is Jezus/Yeshua, die de mens wil redden
van het oordeel bij het eindgericht. Hij zegt in Matthéüs:
Matthéüs 7:13 “Gaat in door de enge poort, want wijd is
[de poort] en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die
daardoor ingaan; want eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en
weinigen zijn er, die hem vinden.”
Soms hoor je niet-wedergeboren christenen laconiek zeggen dat ze uitzien
naar de komst van Jezus/ Yeshua/. Maar men beseft meestal niet dat er een
oordeel is dat met Zijn komst gepaard gaat. Ook voor hen heeft Gods Woord een
waarschuwing:
Amos 5:18 “Wee hun, die
verlangen naar de dag des Heren! Wat toch zal de dag des Heren voor u zijn?
Duisternis is hij, en geen licht!”
Veel
christenen zeggen zo gemakkelijk: “o, als Jezus terugkomt dan wordt alles
goed”, zonder zich te realiseren wat daaraan vooraf gaat. Men wil de strijd
niet aangaan. Ze begrijpen ook niet dat het de dag van het oordeel is.
Als Jezus/Yeshua terugkeert, zal Hij Zijn priesterlijke en
Koninklijke autoriteit in Jeruzalem vestigen en de hele wereld van daaruit
regeren. Dat zal de vervulling zijn van alle beloften die aan het volk Israël
en aan de volkeren gegeven zijn met betrekking tot de Messiaanse periode.
Jezus/Yeshua keert terug precies op dezelfde plaatst vanwaar Hij de aarde
verliet en waarnaar de engel voorzegde dat Hij zou terugkeren. Hij keert niet
terug als het Lam van God zoals bij zijn eerste komst. Hij keert terug als de
Leeuw van Juda.
God koestert woede tegen alle volken. Hun
wacht de vernietiging, Hij heeft hen voor de slacht bestemd:
Jesaja 34:1-2 “Nadert, gij volken, om te horen; en gij
natiën, merkt op! De aarde hore en haar volheid, de wereld en al wat daaruit
ontspruit. Want de Here koestert toorn tegen alle
volken en grimmigheid tegen al hun heer; Hij heeft hen met de ban geslagen, hen
ter slachting overgegeven.”
Obadja 1:15-16 “Want
nabij is de dag des Heren over alle volken; zoals gij gedaan hebt, zal u gedaan
worden, uw daad zal op uw eigen hoofd terugvallen. Ja, zoals gij gedronken hebt op mijn
heilige berg, zullen alle volken zonder ophouden drinken; ja, zij zullen
drinken en zwelgen, en zij zullen worden, als hadden zij nooit bestaan.”
Zefanja 1:14-18 “Nabij is de grote dag des Heren, nabij en
hij nadert haastig. Hoort, de dag des Heren; bitter schreeuwt dan de held. Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van
benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag
van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw tegen de
versterkte steden en tegen de hoge hoektorens. Dan
zal Ik de mensen benauwen, zodat zij gaan als blinden, want zij hebben tegen de
Here gezondigd, en hun bloed zal worden uitgestort als stof en hun ingewand als
drek. Noch hun zilver, noch hun goud zal hen
kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van zijn
na-ijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een
verschrikkelijk einde zal Hij alle inwoners der aarde bereiden.”
Ze
staan allemaal klaar op het wereldtoneel, de landen die passen in het
eindtijdscenario zoals de Bijbelse profeten hebben voorzegd. De huidige ontwikkelingen in het
Midden-Oosten kunnen gemakkelijk escaleren tot een groot conflict waarbij de
hele regio betrokken raakt, en wellicht zelfs de hele wereld. Wát de aanleiding ook zal worden, welke
landen er ook bij betrokken zullen zijn, die oorlog zal intens en verwoestend
zijn. Maar zeker is ook dat God op wonderbaarlijke wijze zal ingrijpen.
Terug naar: Inhoud