De
bruiloft des Lams
Door: Franklin ter Horst
Met dank aan het Bijbelstudieteam
Jur van Calkar en Simonida Dijkhuis-Nijhof voor hun medewerking aan deze
Bijbelstudie.
Openbaring 19: 6 t/m 7 “En ik hoorde als een stem van een grote
schare en als een stem van vele wateren en als een stem van zware donderslagen,
zeggende Halleluja! Want de Here, onze God, de Almachtige, heeft het
koningschap aanvaard. Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de
bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt…”
Het hier genoemde Halleluja is,
behalve om uiting te geven aan de vreugde wegens de aanvaarding van het
koningschap van Jezus/Yeshua, gewijd aan de “bruiloft des Lams”. Een geweldige
tegenstelling met het decor van het brandende Babylon. Na alle gerichten, de heerschappij van de twee “Beesten”, de
uiterste toespitsing der ongerechtigheid in Babylon, komt eindelijk de
ondergang van de “oude Draak”, de leugen en “mensenmoorder van den beginne”, en
zijn twee vertegenwoordigers, de exponenten van politieke macht en valse
religie wordt nu de hemelse heerlijkheid getoond. De overwinning van Jezus/Yeshua, is reeds aan het kruis bevochten
en zal na de laatste explosie van helse macht ook op aarde geheel en al
openbaar worden. Dit is de zichtbare wederkomst van Jezus/Yeshua met Zijn
hemelse legermacht.
Na
de val van het grote Babylon is nu het ogenblik aangebroken voor de bruiloft
van het Lam. Halleluja betekent: “Prijs de Here”en is het hoogtepunt van de
oudtestamentische lofprijzing. Het is een jubelkreet, het is de lofprijzing op
de eindoverwinning van God. Het grote bewijs dat alleen God de overwinnaar in
de geschiedenis is. Hij heeft de grote hoer geoordeeld die de aarde met haar
toverij verdierf. Na het tweede Halleluja van de engelen komen de lofzangen van
de vier en twintig oudsten en de vier dieren uit van de directe omgeving van
Gods troon.
De
“bruiloft van het Lam” blijkt, gezien de verschillende meningen die hierover
bestaan, voor meerdere uitleg vatbaar te zijn. Over de Bruidegom bestaat geen verschil van mening, want dat is
Jezus/Yeshua. Hij is de Bruidegom en Zijn gemeente de
bruid.
In
Matthéüs noemt Hij Zichzelf de Bruidegom:
Matthéüs 9:15 “Jezus zeide tot hen:
Kunnen soms bruiloftsgasten treuren, zolang de bruidegom bij hen is?”
Maar
wat betreft de Bruid lopen de
meningen nogal uiteen. Eeuwenlang werd er door
christelijke theologen als vanzelfsprekend vanuit gegaan dat niemand anders dan
de Kerk de bruid zou zijn en dat er geen plaats meer
zou zijn weggelegd voor Israël. De argumenten die men
hierbij aanhaalde -en nog steeds aanhaalt, zijn echter maar al te vaak het
gevolg van een gebrek aan inzicht of het nog steeds volharden in de vervangingstheologie.
Het is duidelijk dat God Israël in het verleden heeft verweten “overspel” te plegen door andere goden te vereren. Op basis
hiervan zou men terecht kunnen aanvoeren dat God zich van Israël
“gescheiden”heeft, maar deze scheiding is echter niet blijvend. In het Oude
Testament wordt de verhouding tussen God en Israël als een huwelijk voorgesteld
en dit huwelijk wordt sterk gemotiveerd door de profetische uitspraken van
onder meer Hosea die meldt dat God eens geheel Israël weer huwen zal:
Hosea 2:18:19 “Ik zal u Mij tot bruid werven voor eeuwig:
Ik zal u Mij tot bruid werven door gerechtigheid en recht, door
goedertierenheid en ontferming; Ik zal u Mij tot bruid werven door trouw;
en gij zult de Here kennen.”
Dit
betekent dat er na bepaalde tijd weer een huwelijk tussen God en Israël zal
worden gesloten, dat er weer een bruiloft zal zijn:
Hosea 2:15 “En het zal te dien dage
geschieden, luidt het woord des Heren, dat gij Mij noemen zult: mijn man, en
niet meer: mijn Baäl.”
Ook
Jeremia geeft een geweldig teken van Gods liefde voor Zijn volk:
Jeremia 3:14 “Keert weder, afkerige
kinderen, luidt het woord des Heren, want Ik ben Heer over u; Ik zal u nemen,
één uit een stad en twee uit een geslacht, en u brengen te Sion…”
De
profeten bevestigen dat voor God het huwelijk toch
niet ontbonden is en dat dus Israël de bruid zal zijn.
Israël was de bruid in het oude verbond, en God heeft geen nieuwe bruid
gekozen. “Hij laat nooit varen het werk dat Zijn hand begon”. Israël zal dus weer de Bruid zijn
gereinigd en geheiligd. Een hersteld huwelijk na
scheiding. In het nieuwe verbond heeft God de
uitnodiging echter wel ruimer gemaakt. Ook gelovigen uit andere volken mogen
zich in geloofsgehoorzaamheid nu met de bruid verenigen om straks het feest mee
te vieren. In de huwelijksakte geeft de Bruidegom
heel duidelijk een nauwkeurige omschrijving van de identiteit van de bruid: ‘de geboren Israëlieten én de vreemdelingen
in uw midden”.(Numeri 15:15) Het was dus al vanaf het begin de
nadrukkelijke wens van de Bruidegom dat de gelovigen uit de volken deel zouden
uitmaken van Zijn bruid Israël! De gelovigen uit de volken plaatst God niet
naast Israël, maar binnen Israël! Het is dus van groot belang om te weten wie
op deze Koninklijke Bruiloft tot de bruidsgemeente en wie tot de genodigde
gasten behoren.
De
identiteit van de Bruid ofwel de Gemeente gaat altijd over het gelovige deel
van Israël en de gelovigen uit de volken, want de gelovigen uit de volken
plaatst God niet naast Israël, maar binnen Israël! Israël is de Gemeente en de
gelovigen uit de volken worden aan Israël toegevoegd. De gemeente was er al in
het Oude Testament en in het Nieuw Testament is het gewoon een voortzetting, waarbij het priesterschap is veranderd.
De
Nieuw testamentische gemeente bestaat uit gelovige Joden en niet Joden. Zonder
de uitspraken van de oudtestamentische profeten en het Nieuwe Testament vind je
de antwoorden niet. Dan worden het overleveringen van mensen. Johannes de Doper
noemde zichzelf de vriend van de bruidegom. Hij die evenals Jezus/Yeshua,
uitsluitend onder Israël predikte, en uitsluitend in Israël het Koninkrijk Gods
proclameerde, verklaarde dat wie de bruid heeft, de bruidegom is:
Johannes 3:29 “Die de bruid heeft, is de
bruidegom; maar de vriend van de bruidegom, die erbij staat en naar hem
luistert, verblijdt zich met blijdschap over de stem van de bruidegom. Zo is
dan deze mijn blijdschap vervuld. Hij moet wassen, ik
moet minder worden.”
De Bijbel heeft geen juridische structuur, maar is heilsgeschiedenis, een structuur van eindeloze trouw, betrouwbaarheid en liefde van God jegens het verbondsvolk. In principe is de grondslag voor het nieuwe huwelijk tussen God en Israël door Jezus/Yeshua’ offer reeds gelegd. Door het offer aan het kruis kunnen we tot God naderen. Dit was nodig om de Bruid te reinigen.
De
bruiloft van het Lam kan evenwel niet eerder plaatsvinden dan bij Zijn
openbaring en de bekering van Israël tot de ware Messias. Wij hoeven ons dus niet meer af te vragen wie die bruid is, want de
Bruidegom Zelf heeft Zijn keuze al lang gemaakt: Hij heeft voor Zich het volk
Israël tot bruid gekozen, althans het gelovige deel van Israël! Op de berg
Sinaï vond de verloving plaats en werd door de Bruidegom de Thora als
huwelijksakte opgemaakt en heel officieel aan Mozes overhandigd. Mozes trad
immers op als pleitbezorger voor zijn volk. In deze huwelijksakte heeft de
Bruidegom Zijn voorwaarden op schrift gesteld, waaraan de bruid zou moeten
voldoen binnen het huwelijk met Hem.
Hij
schreef precies wat Hij van haar verlangt en wat Hij haar verbiedt. Als
Bruidegom is Hij Degene die het voor het zeggen heeft en daarom noemt Hij die
huwelijksvoorwaarden dan ook in de gebiedende wijze op: "Gij
zult!" en "Gij zult niet!" en Israël als bruid
spreekt Hem niet tegen en doet wat haar geliefde Bruidegom behaagt! Zoals een
Bruid die haar Echtgenoot wil behagen en uit liefde rekening houdt met Zijn
wensen, heeft Israël de huwelijksakte onvoorwaardelijk aanvaard, want de
Israëlieten hebben na hun uittocht uit Egypte plechtig beloofd dat zij zich aan
de inzettingen van de Thora zouden houden:
Exodus 24:7 “Hij nam het boek des
verbonds en las het voor de oren van het volk en zij zeiden: Alles wat de Here
gesproken heeft, zullen wij doen en daarnaar zullen wij horen.”
Openbaring
19:8 “…en
haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden, want dit
fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen.”
Het blinkend en smetteloos fijn
linnen moet de onschuld symboliseren en is daarom een beeld van reinheid en zuiverheid.
Niemand anders dan de hemelse Bruidegom zelf kan de bruidsgemeente bekleden met
de witte klederen die van de smetteloze reinheid spreken:
Jesaja 61:10 “Ik verblijd mij zeer in de Eeuwige, mijn ziel
juicht in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, met
de mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omhuld, gelijk een bruidegom, die
zich als een priester het hoofdsieraad ombindt, en gelijk een bruid, die zich
met haar versierselen tooit.”
Jezus/Yeshua heeft het Zelf
beloofd:
Openbaring 3:4 “Doch gij hebt enkele personen te Sardes,
die hun klederen niet hebben bezoedeld, en zij zullen met Mij in witte klederen
wandelen, omdat zij het waardig zijn.”
Hij heeft het hier over de
gelovigen die hun klederen niet hebben bezoedeld. Zij zullen als bruidsgemeente
met Hem, de Bruidegom, in witte klederen wandelen. In Openbaring 7 staat:
Openbaring 7:13-14 “En een van de oudsten antwoordde en zeide
tot mij: Wie zijn dezen, die bekleed zijn met de witte gewaden, en vanwaar zijn
zij gekomen? En
ik sprak tot hem: Mijn heer, gíj weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn
het, die komen uit de grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen en
die wit gemaakt in het bloed des Lams.”
Het bloed van het Lam, waarin zij
hun gewaden hebben gewassen, geeft recht op het eeuwige leven.
De
Bruidegom kan eindelijk zijn bruid huwen; alle beletsels zijn weggenomen; het
lange wachten van de bruid op haar geliefde is ten einde. Ook Jozef werd
tegelijk met zijn huwelijk vorst over heel Egypte. Hem werd bij die gelegenheid
ook de titel “Zafnath Paneach d.i. “Verlosser der wereld”verleend:
Genesis 41:44-45 “Ook zeide Farao
tot Jozef: Ik ben Farao, maar zonder u zal niemand in het gehele land Egypte
zijn hand of zijn voet opheffen. En Farao noemde Jozef: Safenat-Paneach, en hij gaf hem Asnat, de
dochter van Potifera, de priester van On, tot vrouw. En Jozef ging uit, (als
heer) over het land Egypte.”
Jozef verkocht aan de Ismaëlieten (1855 schilderij van
Konstantin Flavitsky )
Het
is “middernacht”, als de Bruidegom komt:
Matthéüs 25:6 “En midden in de nacht
klonk een geroep: De bruidegom, zie, gaat uit hem tegemoet!”
De
bruidegom kan nu de tijd nemen voor de bruiloft. Al vanaf Openbaring 5 wordt
het Lam in de hemel gezien, maar de bruiloft kan niet plaatsvinden zolang de
valse kerk en de beide beesten nog de dienst uitmaken. Pas als Israël bevrijd en gereinigd is en het vonnis over de
vijanden is voltrokken, kan het feest beginnen!
Eeuwenlang
heeft het Joodse volk als een kudde schapen tussen de wolven en leeuwen
geleefd, maar vanaf nu zal dat over zijn. “Gelukkig zijn zij die uitgenodigd
zijn voor het bruiloftsmaal van het Lam!” Dit bruiloftsmaal zal gehouden worden in Jeruzalem, op de
heilige berg:
Jesaja 25:6-9 “En de Here der heerscharen zal op deze berg
voor alle volken een feestmaal van vette spijzen aanrichten, een feestmaal van
belegen wijnen: van mergrijke, vette spijzen, van gezuiverde, belegen wijnen. En Hij zal op deze berg de
sluier vernietigen, die alle natiën omsluiert, en de bedekking, waarmede alle
volken bedekt zijn. Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen, en de Here Here
zal de tranen van alle aangezichten afwissen en de smaad van zijn volk zal Hij
van de gehele aarde verwijderen, want de Here heeft het gesproken. En men zal te dien dage zeggen: Zie, deze is onze God, van
wie wij hoopten, dat Hij ons zou verlossen; dit is de Here, op wie wij hoopten;
laten wij juichen en ons verblijden over de verlossing die Hij geeft.”
De bruiloftsgasten
Openbaring 19: 9-10 “En hij zeide
tot mij: Schrijf, zalig zij, die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal des Lams.
En hij zeide tot mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God. En
ik wierp mij neder voor zijn voeten om hem te aanbidden, maar hij zeide tot
mij: Doe dit niet! Ik ben een mededienstknecht van u en uw broederen,
die het getuigenis van Jezus hebben; aanbid God! Want het getuigenis van Jezus
is de geest der profetie.”
De
Bruidegom en de bruid zitten aan het hoofd van de bruiloftstafel en dan volgen
naarmate de verhouding tot het echtpaar de gasten op de hun toekomende plaats:
Lucas 14:8-10 “Wanneer gij door iemand op een bruiloft
genodigd zijt, ga dan niet op de eerste plaats aanliggen. Misschien is er
iemand, voornamer dan gij, door hem genodigd; en dan
zou hij, die u en hem genodigd heeft, komen en tot u zeggen: Maak plaats voor
deze, en dan zoudt gij tot uw schande de laatste plaats moeten gaan innemen. Maar wanneer gij genodigd zijt, ga dan, als gij erheen
gaat, op de laatste plaats aanliggen. Dan zal misschien hij, die u genodigd
heeft, wanneer hij binnenkomt, tot u zeggen: Vriend, kom meer naar voren. Dan
zal dat u tot eer zijn tegenover allen, die met u aanliggen.”
Over
wie deze bruiloftsgasten zijn lopen de meningen nogal uiteen. Een veel gehoorde
visie is dat het moet gaan om de oudtestamentische gelovigen waaronder Henoch,
Noach, Abraham, Isaäk en Jakob, Mozes, David. Elia, de moeders -en na
stamvaders van Israël en natuurlijk Johannes.
Interessant
is de visie van Werner Stauder in zijn studie 132 (de Bruiloft des Lams) over
de bruiloftsgasten. Volgens hem moeten de bruiloftsgasten gezocht worden onder
de ongelovigen die genodigd en zalig gesproken zullen worden vanwege hun
houding tegenover Gods volk tijdens de Grote Verdrukking en door de eeuwen
heen. Nadat de uitverkorenen zijn weggenomen en naar een veilige schuilplaats
zijn gebracht, zullen alle overige gelovigen die om verschillende redenen
achterblijven evenals degenen die pas na de wegname tot geloof zullen komen
alsook het deel van het Joodse volk, dat Jezus/Yeshua tot dan toe nog niet als
haar Messias heeft erkend, zwaar worden vervolgd en zij zullen afhankelijk zijn
van hulp van buitenaf. Zeker met het oog op dat laatste lijkt het dat ‘de
genodigden voor het bruiloftsmaal des Lams’ op de eerste plaats aan de
‘schapen’ in Matthéüs 25:31-46 gedacht moet worden. waarvan Jezus/Yeshua na
Zijn wederkomst gezegd heeft, dat zij Hem te eten hebben gegeven toen Hij
honger had, te drinken hebben gegeven toen Hij dorst had geleden, Hem hebben
gehuisvest toen Hij een vreemdeling is geweest, Hem hebben gekleed toen Hij
naakt was, Hem hebben bezocht toen Hij ziek was en tot Hem gekomen zijn toen
Hij in de gevangenis geweest is, want in zoverre zij dit aan een van Zijn
minste broeders hebben gedaan, hebben zij het Hem gedaan.
Het
gaat om wereldse mensen bij wie het hart op de juiste plek zit! Zij worden
beloond voor hun ontferming over de arme en vervolgde kinderen van God in de
tijd van de grote verdrukking, die honger en dorst lijden, voortdurend moeten
vluchten, schuilen en onderduiken.
Natuurlijk
gaat het over ook de oudtestamentische gelovigen:
Johannes 5:46 “Want indien gij Mozes
geloofdet, zoudt gij ook Mij geloven, want hij heeft van Mij geschreven. 47Maar indien gij zijn
geschriften niet gelooft, hoe zult gij mijn woorden geloven?”
Terug naar: Inhoud